ECLI:NL:GHSHE:2006:BA2766
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- F. van Beuge
- B.F. de Poorter
- R.R. Everaars-Katerberg
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in beklagprocedure ex. art. 591a Sv.
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 december 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in een beklagprocedure, ingediend door verzoeker, wonende te Tilburg. Het verzoek was gebaseerd op artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt tot schadevergoeding wanneer een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. De raadkamer heeft het verzoek op 14 november 2006 in het openbaar behandeld, maar verzoeker en zijn advocaat zijn niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van het schriftelijk advies van de advocaat-generaal van 10 oktober 2006, waarin werd geadviseerd verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof overweegt dat in het verleden verschillende rechterlijke colleges de mogelijkheid van vergoeding van advocaatkosten in een beklagprocedure hebben erkend, maar komt tot de conclusie dat artikel 591a niet kan dienen als wettelijke grondslag voor dergelijke vergoeding. Het hof stelt dat de beklagprocedure niet kan worden gelijkgesteld aan een strafprocedure, aangezien deze procedure niet door het openbaar ministerie wordt geïnitieerd, maar door een rechtstreeks belanghebbende, in dit geval de klager. Dit leidt tot een ongelijke behandeling tussen partijen in de beklagprocedure, wat het hof onwenselijk acht.
De wetgever heeft in artikel 591, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering de regeling van proceskostenvergoeding niet van toepassing verklaard op de beklagprocedure, wat impliceert dat er geen wettelijke basis is voor vergoeding van kosten in deze context. Het hof concludeert dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, en verklaart hem derhalve niet-ontvankelijk in zijn verzoek.