ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ5747
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.H.W.M. Sterk
- C.R.L.R.M. Ficq
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens overschrijding van de redelijke termijn in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 december 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was op 22 januari 1999 bij verstek veroordeeld, maar heeft op 21 maart 2006 hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verstekmededeling aan de verdachte niet op de juiste wijze is betekend, zoals vereist door de Hoge Raad in een eerder arrest. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet de nodige voortvarendheid heeft betracht bij de betekening van het verstekvonnis. Het hof heeft daarbij het belang van de verdachte bij een tijdige voortzetting van de vervolging zwaarder laten wegen dan het belang van de gemeenschap bij de vervolging van strafbare feiten, vooral omdat het ging om een feit waarvoor in eerste instantie een geldboete van beperkte omvang was opgelegd.
Het hof heeft geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM, heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn strafvervolging. De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vervolging. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken tijdens de terechtzitting.