ECLI:NL:GHSHE:2004:BQ1759

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 september 2004
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20.003647.03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Van der Kaaden
  • Mrs. Grundemann
  • Mr. Van Beuge
  • Mr. Polkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van sanctierecht voor volwassenen bij overtreding van de Auteurswet 1912

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 september 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, dat op 16 september 2003 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984 en woonachtig op een adres in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte. De zaak betreft een overtreding van de Auteurswet 1912, waarbij het hof moest vaststellen of de verdachte inbreuk had gemaakt op het auteursrecht van een ander. Het hof concludeert dat uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat anderen dan de verdachte rechthebbenden zijn ten aanzien van het auteursrecht, waardoor het verweer van de verdachte wordt verworpen.

Het hof heeft zich verenigd met het beroepen vonnis, met uitzondering van de opgelegde straf en de strafmotivering. Het hof past artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht toe, waarbij het sanctierecht voor volwassenen wordt toegepast, gezien de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden van het feit. De raadsman van de verdachte had aangevoerd dat de buitenlandse maatschappijen, vertegenwoordigd door een stichting, niet hadden aangetoond dat zij de rechthebbenden van de auteursrechten zijn. Het hof verwerpt deze stelling en oordeelt dat het openbaar ministerie niet hoeft te bewijzen dat de stichting rechthebbende is.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Het hof legt een taakstraf op van tachtig uren, die kan worden vervangen door veertig dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. Het hof bevestigt het beroepen vonnis voor het overige. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, Mr. Polkamp, en is openbaar uitgesproken op de zitting van het hof.

Uitspraak

parketnummer : 20.003647.03
datum uitspraak: 27 september 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 september 2003 in de strafzaak onder parketnummer 01/024030-03 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres], 2 hoog.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behoudens ten aanzien van het toe te passen recht en behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de strafmotivering en met toevoeging van een bewijsoverweging naar aanleiding van het in hoger beroep gevoerde verweer.
Het hof zal, met toepassing van artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht, het sanctierecht voor volwassenen toepassen, nu het hof hiervoor grond vindt in de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De tenlastelegging
Nu ten aanzien van de tenlastelegging en de bewezenverklaring niet opnieuw recht wordt gedaan, kan worden volstaan met de omschrijving zoals in het beroepen vonnis vervat.
Aanvullende overweging omtrent het bewijs
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep onder meer aangevoerd dat de buitenlandse maatschappijen door middel van Stichting [naam] aangifte hebben gedaan van overtreding van de Auteurswet 1912. Vervolgens stelt de raadman dat Stichting [naam] in een civiele zaak tegen verdachte niet heeft onderbouwd dat zij daadwerkelijk de rechthebbende van de auteursrechten is en dat bij gevolg in de strafzaak tegen verdachte het openbaar ministerie dient te bewijzen dat Stichting [naam] de rechthebbende van de auteursrechten is.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
Het hof verwerpt deze stelling van de raadman. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Voor het bewijs dat inbreuk wordt gemaakt op eens anders auteursrecht dient vast te staan dat een ander dan verdachte rechthebbende ten aanzien van dit auteursrecht is. Uit de bijlagen 11, 12 en 13 van het proces-verbaal van politie -opsporingsdienst Buma/Stemra, met nummer 3500AVM2002- blijkt dat anderen dan verdachte rechthebbenden ten aanzien van het auteursrecht zijn.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
De redengeving van de op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Gelet hierop acht het hof de oplegging van een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor het hierna te vermelden aantal uren, passend en geboden.
Voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren vervult, zal het hof bevelen dat aan hem vervangende hechtenis zal worden opgelegd voor de hierna te vermelden duur.
De toegepaste wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 77b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31, 31a, 33 en 52 van de Auteurswet 1912.
B E S L I S S I N G :
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis, doch alleen voor zover dit betreft de aan de verdachte opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van tachtig uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van veertig dagen voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Bepaalt dat de opgelegde taakstraf zal bestaan uit een werkstraf.
Bevestigt het beroepen vonnis voor al het overige.
Dit arrest is gewezen door Mr. Van der Kaaden, als voorzitter
Mrs. Grundemann en Van Beuge, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Polkamp, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 september 2004.
Mr. Van Beuge is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.