ECLI:NL:GHSHE:2003:AF8884
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van sieraden als kunstvoorwerpen in het belastingrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 18 maart 2003 uitspraak gedaan in het beroep van de v.o.f. edelsmid X tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 mei 1998 tot en met 31 mei 1998, waarbij de aanslag een bedrag van ƒ 2.520,-- aan enkelvoudige belasting betreft. Na bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep is gegaan bij het Hof. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel belanghebbende als de Inspecteur gehoord, en zijn pleitnota's overgelegd en besproken.
De kern van het geschil draait om de vraag of de door X vervaardigde sieraden kunnen worden aangemerkt als kunstvoorwerpen in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. Belanghebbende stelt dat zijn sieraden uniek zijn en dat hij op basis van het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel aanspraak maakt op het verlaagde tarief. De Inspecteur betwist dit en stelt dat de sieraden geen kunstvoorwerpen zijn, maar gebruiksvoorwerpen die massaal worden geproduceerd met slechts kleine variaties.
Het Hof heeft vastgesteld dat X geen opleiding aan een academie voor beeldende kunsten heeft gevolgd, niet regelmatig exposeert in erkende kunstgalerieën, en dat er geen recensies van deskundigen zijn die zijn werk beoordelen. Het Hof concludeert dat de sieraden niet als kunstvoorwerpen kunnen worden aangemerkt, maar eerder als uitingen van goed vakmanschap. De bestreden uitspraak van de Inspecteur wordt bevestigd, en het Hof oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op het verlaagde tarief op basis van het gelijkheidsbeginsel. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.