ECLI:NL:GHSHE:2002:AE6305
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Verzet
- M.E. van Hilten
- D.G. Moll van Charante
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen beschikking inzake beroep tegen aanslag successierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het verzet van de heer X, die in beroep ging tegen de beschikking van de Voorzitter van de Belastingkamer van het Hof van 29 oktober 1999. De beschikking verklaarde de heer X niet-ontvankelijk in zijn beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn. De heer X had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in het recht van successie die was opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst Registratie en Successie Arnhem, met betrekking tot de nalatenschap van A, die op 21 februari 1997 was overleden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: De heer X heeft op 28 februari en 1 april 1998 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. De Inspecteur heeft het bezwaar op 13 mei 1998 afgewezen. De gemachtigde van de heer X heeft op 15 juni 1998 een beroepschrift ingediend bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 17 juni 1998 ter griffie is ingekomen. Dit beroepschrift is later doorgezonden naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Het Hof heeft geoordeeld dat de heer X ontvankelijk is in zijn beroep, ondanks de aanvankelijke niet-ontvankelijkheid. Het Hof heeft overwogen dat de indiening van het beroepschrift bij het onbevoegde Gerechtshof te Arnhem niet voor rekening van de heer X mag komen, aangezien het beroepschrift tijdig was verzonden. Het Hof heeft ook vastgesteld dat de bijlage bij de uitspraak van de Inspecteur niet was meegezonden, wat heeft geleid tot verwarring over de juiste procedure.
Uiteindelijk heeft het Hof het verzet gegrond verklaard, waardoor de heer X alsnog in zijn beroep kan worden ontvangen. De uitspraak is gedaan op 13 juni 2002 en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.