ECLI:NL:GHSHE:2001:AD5047
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 oktober 2001 uitspraak gedaan in het beroep van X B.V. tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag loonbelasting van fl. 2.829,= die door de Inspecteur was opgelegd na een bezwaarschrift van belanghebbende. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 september 2001, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door A en de Inspecteur door B, bijgestaan door C.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende, opgericht op 31 mei 1991, heeft als doel de exploitatie van onroerende zaken en tenniscentra. Voor de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vormen belanghebbende, G B.V. en D B.V. een fiscale eenheid. De aandelen in G B.V. worden gehouden door E (97%) en F (3%). Voor F is een fictief loon van fl. 15.000,= vastgesteld voor werkzaamheden verricht ten behoeve van belanghebbende. De Inspecteur stelde dat bij de bepaling van het fictief loon rekening gehouden moest worden met een bedrag van fl. 14.720,= voor het ter beschikking stellen van een auto aan F, wat leidde tot de naheffingsaanslag.
Belanghebbende heeft geconcludeerd tot vernietiging van de naheffingsaanslag, terwijl de Inspecteur concludeerde tot bevestiging van zijn uitspraak. Het Hof oordeelde dat het standpunt van belanghebbende in strijd was met de tekst van artikel 11a van de Wet LB, waarin staat dat het genot van een ter beschikking gestelde auto niet tot het loon behoort. Het Hof bevestigde de bestreden uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door R.J. Koopman, lid van de kamer, in aanwezigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier.