ECLI:NL:GHSHE:2001:AD4529
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zelfstandigenaftrek in het belastingrecht met betrekking tot de urennorm
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 18 september 2001, stond de vraag centraal of de belanghebbende recht had op zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting voor het jaar 1995. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 september 2001, waar de belanghebbende, zijn gemachtigde en de Inspecteur aanwezig waren. De belanghebbende had activiteiten verricht tot medio september 1995, maar het Hof oordeelde dat deze activiteiten niet als voorbereidingshandelingen voor een onderneming konden worden aangemerkt. De belanghebbende had een dienstverband bij S B.V. en kon niet aantonen dat dit dienstverband enkel tijdelijk was en dat de kosten door een toekomstige onderneming gedragen zouden worden. Het Hof vond de bewijsvoering van de belanghebbende onvoldoende, vooral omdat hij geen schriftelijke overeenkomst kon overleggen die zijn stellingen ondersteunde.
Het Hof concludeerde dat de tijd die de belanghebbende had besteed aan de ontwikkeling van zijn onderneming niet meetelde voor de urennorm die vereist is voor de zelfstandigenaftrek. De urennorm, zoals vastgelegd in artikel 44m van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, moet worden toegepast op alle ondernemingen samen, en niet per onderneming. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, die had geoordeeld dat de belanghebbende niet voldeed aan de urennorm. De belanghebbende had niet aangetoond dat hij meer dan 1225 uur had gewerkt aan zijn onderneming, en het aanbod om bewijs te leveren over zijn werkzaamheden in Portugal werd door het Hof gepasseerd, omdat dit de uitkomst van de zaak niet zou beïnvloeden.
De uitspraak van het Hof bevestigde de beslissing van de Inspecteur en er werden geen kosten aan de Inspecteur opgelegd. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.