ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1891
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 4 april 2001 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een woning in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, X, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de ambtenaar van de gemeente Q, die de waarde van de woning met ondergrond had vastgesteld op ƒ 62.000,=, welke waarde later was verminderd tot ƒ 53.000,=. Het geschil concentreerde zich op de vraag of de woning als onroerende zaak kon worden aangemerkt, met name of deze duurzaam met de grond was verenigd en of de ondergrond van 300 m2 tot de onroerende zaak moest worden gerekend.
Het Hof heeft in zijn overwegingen verwezen naar relevante jurisprudentie, waaronder een arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 1997, en heeft vastgesteld dat een gebouw duurzaam met de grond verenigd kan zijn indien het naar aard en inrichting bestemd is om ter plaatse te blijven. De bedoeling van de bouwer, zoals deze naar buiten kenbaar is, speelt hierbij een belangrijke rol. Het Hof concludeerde dat de woning, die als vakantiebungalow was bestemd en jarenlang als zodanig functioneerde, als onroerend moest worden aangemerkt.
De ambtenaar had de waarde van de woning en de ondergrond vastgesteld op basis van een taxatierapport en de verkoopprijzen van vergelijkbare objecten. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende onvoldoende bewijs had geleverd om de waarde van de woning te betwisten en bevestigde de bestreden uitspraak van de ambtenaar. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de gemachtigde van de belanghebbende en de ambtenaar, bijgestaan door een beëdigd taxateur.