ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1035

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/03235
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 februari 2001 uitspraak gedaan in het beroep van X B.V. tegen de beslissing van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst met betrekking tot een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1996. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 november 2000, waar de gemachtigde van belanghebbende, A, en vertegenwoordigers van de Inspecteur, C en D, aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft belanghebbende verklaard haar grieven tegen de uitspraak van de Inspecteur te laten varen. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen ambtshalve gronden zijn om de aanslag onjuist te achten, waardoor de uitspraak van de Inspecteur bevestigd moest worden.

Het Hof heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De beslissing van het Hof is openbaar uitgesproken en belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het Hof heeft de bestreden uitspraak bevestigd, wat betekent dat de voorlopige aanslag in stand blijft.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/03235
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid ondernemingen te P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de haar opgelegde voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1996, aanslagnummer .
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van 29 november 2000 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord A, verbonden aan B Accountants en Belastingadviseurs te Q, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede C en D, namens de Inspecteur.
De gronden voor de beslissing
Belanghebbende heeft ter zitting verklaard haar grieven tegen de uitspraak van de Inspecteur te laten varen. Aangezien het Hof ook ambtshalve niet is gebleken dat de aanslag onjuist is, moet de uitspraak worden bevestigd.
De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
De beslissing
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus vastgesteld op 13 februari 2001 door A.J. van Soest, voorzitter, R.J. Koopman en N. van Beelen, in tegenwoordigheid van C.A.F.M. Stassen, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 13 februari 2001
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een
beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ
's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak
overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie
is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.