ECLI:NL:GHSHE:2001:AB0799
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking van discjockey en belastingheffing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, stond de privaatrechtelijke dienstbetrekking van een discjockey centraal. De belanghebbende, een café-restaurant onder de naam 'De X', had in de jaren 1994 tot en met 1996 gebruik gemaakt van de diensten van een discjockey, die contant werd betaald zonder dat er loonbelastingverklaringen of identiteitsbewijzen in de loonadministratie aanwezig waren. Het Hof moest beoordelen of de arbeidsverhouding van de discjockey als een privaatrechtelijke dienstbetrekking kon worden aangemerkt. Volgens de jurisprudentie moeten er drie criteria zijn: arbeid verrichten gedurende een zekere tijd, loonbetaling door de werkgever, en een gezagsverhouding. Het Hof concludeerde dat aan de eerste twee criteria was voldaan en dat er ook sprake was van een gezagsverhouding, gezien de vooraf vastgestelde werktijden en de eisen die de belanghebbende aan de werkzaamheden stelde.
Daarnaast werd er gediscussieerd over de vraag of de uitbetaalde bedragen als bruto-bedragen moesten worden aangemerkt. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur ten onrechte de betalingen aan de discjockey had gebruteerd, en dat het uitbetaalde bedrag van fl. 4.800,= als bruto-loonbetaling moest worden beschouwd. Een ander geschilpunt was de toepassing van een resolutie van 18 januari 1978, waar belanghebbende op beriep. Het Hof oordeelde dat deze resolutie niet van toepassing was, omdat er geen bewijs was dat de discjockey inkomsten had genoten in de relevante periode.
Uiteindelijk vernietigde het Hof de bestreden uitspraak, verminderde de aanslag tot fl. 2.880,=, en veroordeelde de ambtenaar tot een proceskostenvergoeding aan de belanghebbende van fl. 710,=. Het Hof wees de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. De uitspraak werd mondeling gedaan op 14 februari 2001, na een zitting op 31 januari 2001, waarbij de Inspecteur aanwezig was, maar de belanghebbende en haar gemachtigde niet.