ECLI:NL:GHSHE:2001:AA9576
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. Meijer
- P. Fortuin
- A.C. van Leijenhorst
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en studiekosten: beoordeling van aftrekbaarheid door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 januari 2001 uitspraak gedaan in het beroep van de heer R. tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Particulieren H van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994, waarbij de heer R. bezwaar had aangetekend tegen de opgelegde belastingaanslag. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2000, die met gesloten deuren plaatsvond, heeft de Inspecteur erkend dat de opleiding van de heer R. als een beroepsopleiding kan worden aangemerkt volgens artikel 46 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Dit betekent dat de kosten van deze opleiding niet alleen als aftrekbare kosten, maar ook als uitgaven onder artikel 46 kunnen worden beschouwd.
Het Hof heeft de berekening van de studiekosten en de bijbehorende reiskosten beoordeeld. De heer R. had gereisd van zijn woning naar zijn studieplaats, en het Hof liet de vraag open of hij redelijke gronden had om per auto te reizen in plaats van met het openbaar vervoer. De uiteindelijke berekening van de aftrekbare studiekosten leidde tot een belastbaar inkomen dat volgens het Hof juist was vastgesteld.
Daarnaast heeft het Hof het beroep van de heer R. op het vertrouwensbeginsel afgewezen. De heer R. had niet aannemelijk gemaakt dat hij op basis van een mededeling van de Staatssecretaris van Financiën een gerechtvaardigd vertrouwen had dat zijn reiskosten onder een andere regeling zouden vallen. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat de heer R. niet kon aantonen dat er sprake was van een door de Inspecteur bewust gevoerd begunstigend beleid. Het Hof bevestigde de bestreden uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.