ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9160
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzet tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer inzake de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 27 november 2000 uitspraak gedaan over het verzet van belanghebbende X tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 21 februari 2000. De zaak betreft een bezwaar tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De voorzitter had eerder geoordeeld dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, waardoor belanghebbende niet-ontvankelijk was verklaard in zijn bezwaar.
Belanghebbende heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing, waarbij hij aanvoert dat hij op 27 april 1998 de Inspecteur had geïnformeerd dat hij te zijner tijd met een gemotiveerd bezwaar zou komen. De Inspecteur heeft echter gesteld dat deze brief niet als een bezwaarschrift kan worden aangemerkt, omdat het een reactie op een controlerapport betrof. Het Hof heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betrokken, die bepalen wanneer een bezwaarschrift tijdig is ingediend.
Het Hof concludeert dat de voorzitter ten onrechte de bestreden uitspraak heeft bevestigd, omdat de brief van belanghebbende niet als prematuur bezwaarschrift kan worden aangemerkt. De definitieve aanslag was al vastgesteld, en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift was nog niet verstreken. Het Hof verklaart het verzet gegrond, vernietigt de beschikking van de voorzitter en bepaalt dat de zaak opnieuw in behandeling wordt genomen. De beslissing inzake de proceskosten wordt aangehouden tot de uiteindelijke beslissing in de hoofdzaak.