ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6984
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het verzoek van belanghebbende, X, tot veroordeling van de heffingsambtenaar van de gemeente Y in de kosten die hij heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar. Dit beroep was gericht tegen de beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan Het Astraat 1 te Y, voor de jaren 1997 tot en met 2000 was vastgesteld. De ambtenaar had na het indienen van het beroep alsnog aan belanghebbende tegemoetgekomen, wat leidde tot de vraag of er recht was op proceskostenvergoeding.
Het Hof heeft vastgesteld dat de ambtenaar niet in geschil is gekomen met de feiten zoals door belanghebbende gepresenteerd. De kern van het geschil was of er recht was op een proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Y. Belanghebbende heeft verzocht om vergoeding van verletkosten, kosten van het beroepschrift en griffierechten. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verletkosten in de bezwaarfase niet voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien het Hof enkel bevoegd is om proceskosten te vergoeden die zijn gemaakt in de beroepsfase bij het gerechtshof.
Daarnaast heeft het Hof vastgesteld dat er geen bewijs is geleverd dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die onder de bepalingen van het Besluit proceskosten fiscale procedures vallen. De kosten van het beroepschrift komen derhalve ook niet voor vergoeding in aanmerking. Wat betreft het griffierecht heeft het Hof geoordeeld dat de ambtenaar, bij intrekking van het beroep, verplicht is om het gestorte griffierecht te vergoeden aan belanghebbende. Uiteindelijk heeft het Hof het verzoek van belanghebbende tot proceskostenvergoeding afgewezen, omdat geen van de door hem gestelde kosten voor vergoeding in aanmerking kwam.
De uitspraak is gedaan op 18 augustus 2000 door R.J. Koopman, lid van de negende enkelvoudige Belastingkamer, en is openbaar uitgesproken. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.