ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6866
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J. Koopman
- K.M.J. van der Vorst
- Rechtspraak.nl
Jubileumuitkering en loonbelasting bij uitgesteld salaris
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 juli 2000, staat de jubileumuitkering van een directeur/grootaandeelhouder (dga) centraal. De dga ontving op 2 september 1993 een jubileumuitkering van ƒ 25.000,= ter gelegenheid van zijn dertigjarig dienstverband. Deze uitkering werd berekend op basis van het oorspronkelijke salaris van ƒ 200.000,=, maar er was een gedeelte van het salaris ter grootte van ƒ 100.000,= uitgesteld en pas in 2003 beschikbaar. De Inspecteur van de rijksbelastingdienst betwistte de berekening van de jubileumuitkering, waarbij hij stelde dat de uitkering niet op het oorspronkelijke salaris maar op het uitgestelde salaris gebaseerd moest worden.
Het Hof oordeelde dat de jubileumuitkering niet over het uitgestelde salaris berekend mocht worden, omdat dit salaris in het betreffende jaar niet was genoten in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. De uitspraak van de Inspecteur werd bevestigd, wat betekent dat de dga geen belasting verschuldigd was over de jubileumuitkering. Het Hof concludeerde dat het gelijk aan de zijde van de Inspecteur lag, en dat de uitspraak op bezwaar moest worden bevestigd. De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de gemachtigde van de belanghebbende en de Inspecteur, waarbij het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.
De zaak benadrukt de nuances in de belastingwetgeving met betrekking tot uitgestelde salarissen en de voorwaarden waaronder jubileumuitkeringen belastbaar zijn. Het Hof heeft de relevante artikelen van de Wet LB en de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 in overweging genomen, en de uitspraak biedt belangrijke inzichten voor zowel belastingplichtigen als belastingautoriteiten over de behandeling van dergelijke uitkeringen.