ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6861

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 juli 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/21451
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Staking van onderneming en vervangingsreserve bij overdracht van bedrijfsmiddelen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 26 juli 2000, staat de vraag centraal of belanghebbende zijn onderneming in Z heeft gestaakt of dat er sprake is van een verplaatsing van de onderneming naar V. Belanghebbende, gehuwd met mevrouw S, was firmant in de V.O.F. "cafe Q" en verkocht de inventaris en exploitatie van dit café per 1 juni 1995. Vervolgens nam hij samen met zijn echtgenote de exploitatie van "cafe U" over per 15 september 1995. De Inspecteur stelde dat er sprake was van staking van de onderneming per 1 juni 1995, waardoor belanghebbende geen vervangingsreserve kon vormen voor de boekwinst die hij behaalde bij de verkoop van "cafe Q". Belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat hij zijn onderneming had verplaatst naar V, waardoor de voorwaarden voor het vormen van een vervangingsreserve wel voldaan zouden zijn.

Het Hof oordeelde dat belanghebbende zijn onderneming in Z daadwerkelijk heeft gestaakt, gezien de overdracht van de inventaris, goodwill en handelsnaam aan de nieuwe eigenaren. Het feit dat hij een nieuwe onderneming begon in V, doet hieraan niet af. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor het vormen van een vervangingsreserve en dat de boekwinst tot de stakingswinst van het jaar 1995 behoort. De uitspraak van de Inspecteur werd bevestigd, en het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De mondelinge uitspraak werd op 26 juli 2000 gedaan en op 3 augustus 2000 aan de partijen verzonden.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 97/21451
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid ondernemingen te P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1995.
DE MONDELINGE BEHANDELING:
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van 12 juli 2000 te Eindhoven.
Daar is toen verschenen en gehoord de Inspecteur.
De gemachtigde van belanghebbende heeft middels een brief van 10 juli 2000 laten weten dat noch hij noch belanghebbende ter zitting zou verschijnen.
Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 26 juli 2000, de volgende monde-linge uitspraak gedaan.
DE BESLISSING:
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.
DE GRONDEN:
1. Belanghebbende is gehuwd met mevrouw S. Met ingangsdatum 1 januari 1995 is de V.O.F. "cafe Q" te Z opgericht, waarvan belanghebbende en zijn echtgenote ieder voor 50 % firmant werden.
Per 1 juni 1995 wordt de inventaris en exploitatie van "Cafe Q" verkocht voor een bedrag van ƒ 250.000,=.
Per 15 september 1995 nemen belanghebbende en zijn chtgenote voor een bedrag van ƒ 175.000,= de exploitatie, inventaris en goodwill over van "cafe U" te V over, waarna de tenaamstelling van de V.O.F. wordt gewijzigd in V.O.F. "U".
2. In geschil is primair of er sprake is van staking van de onderneming per 1 juni 1995 en of belanghebbende een vervangingsreserve mocht vormen voor het verruilen van het ene café door het andere.
Subsidiair is in geschil of, mocht er sprake zijn van staking, de stakingsvrijstelling van
ƒ 20.000,= moet worden toegepast.
3. Ingevolge het bepaalde in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) kan bij het bepalen van de in een kalenderjaar genoten winst in elk geval, indien en zolang het voornemen tot vervanging van een vervreemd bedrijfsmiddel bestaat, het verschil tussen de boekwaarde en de opbrengst van de vervreemding gereserveerd worden tot vermindering van de in aanmerking te nemen kosten van vervanging.
Een zodanige vervangingsreserve dient aan de winst te worden toegevoegd, indien niet langer van een vervangingsvoornemen sprake is, dan wel in het geval dat de desbetreffende onderneming wordt gestaakt, in welk geval de vrijgevallen vervangingsreserve dient te worden gerekend tot de stakingswinst van de onderneming. Bij verplaatsing van een bedrijf onder vervanging van de bedrijfsmiddelen kan onder omstandigheden sprake zijn van vervanging in voormelde zin en is de vorming van een vervangingsreserve niet bij voorbaat uitgesloten.
4. In het onderhavig geval staat centraal de vraag of belanghebbende zijn onderneming in Z heeft verplaatst naar V, voor welk geval partijen het erover eens zijn dat geen staking heeft plaatsgevonden en voor de vervreemde bedrijfsmiddelen een vervangingsreserve kan worden gevormd, of dat belanghebbende zijn onderneming te Z heeft gestaakt en vervolgens een nieuwe onderneming is gestart in V, voor welk geval partijen het erover eens zijn dat geen vervangingsreserve kan worden gevormd en zij slechts strijden over de vraag of de stakingsvrijstelling moet worden toegepast.
5. Vaststaat dat belanghebbende ten tijde van de verkoop de aan "cafe Q" verbonden inventaris, goodwill en handelsnaam aan de nieuwe eigenaren heeft overgedragen. Op grond hiervan en op grond van het feit dat de nieuwe onderneming van belanghebbende meer dan 50 kilometer verderop ligt acht het Hof de stelling van de Inspecteur aannemelijk dat het klantenbestand tevens in andere handen is overgegaan.
Hieruit volgt, naar het oordeel van het Hof, dat belanghebbende zijn onderneming in Z in 1995 heeft gestaakt. Dat belanghebbende het voornemen had elders een soortgelijk bedrijf te beginnen doet, gelet op de overdracht van goodwill, handelsnaam en klantenkring van de onderneming van belanghebbende, aan het vorenoverwogene niet af. Dit betekent, gelet op het bepaalde in artikel 14 van de Wet, dat belanghebbende ter zake van de behaalde boekwinst niet voldoet aan de voorwaarden voor het vormen van een vervangingsreserve en dat deze boekwinst tot de stakingswinst van het onderhavige jaar behoort.
6. Belanghebbende heeft subsidiair aangevoerd dat, mocht er sprake zijn van staking, de stakingsvrijstelling van artikel 8, lid 1, onder d, van de Wet van toepassing is, nu het volgens belanghebbende gaat om een geruisloze overdracht binnen de familiesfeer, zoals beschreven in artikel 17 van de Wet. De slotzin van artikel 8, lid 1, onder d, bepaalt echter dat de vrijstelling slechts van toepassing kan zijn als de onderneming langer dan drie jaren voor rekening van de belastingplichtige is gedreven, hetgeen in casu niet het geval is.
7. Het gelijk is derhalve aan de zijde van de Inspecteur. Voor dat geval is niet in geschil dat de uitspraak op bezwaar moet worden bevestigd.
PROCESKOSTEN:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 26 juli 2000 door R.J. Koopman, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van K.M.J. van der Vorst, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 3 augustus 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,--.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van
¦ 150,-- verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het door de belanghebbende ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het door deze voor het beroep in cassatie verschuldigde griffierecht.