ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6291
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot veroordeling in proceskosten door belanghebbende in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 9 juni 2000 uitspraak gedaan in een verzoek van belanghebbende X, woonachtig te Y, tot veroordeling van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Y (hierna: de ambtenaar) in de kosten die belanghebbende heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar op het bezwaarschrift betreffende zijn aanslag in de hondenbelasting voor het jaar 1997, met aanslagnummer 1. Belanghebbende had op 3 oktober 1998 zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van het betaalde griffierecht van ƒ 500,-- en een symbolische compensatie van ƒ 1,--. De ambtenaar heeft hierop een vertoogschrift ingediend en beide partijen hebben schriftelijk ingestemd met een uitspraak zonder mondelinge behandeling.
Het Hof heeft vastgesteld dat de ambtenaar belanghebbende tegemoet is gekomen na het indienen van het beroep, waarbij het betwiste bedrag ƒ 99,60 bedroeg. Het geschil tussen partijen betreft of er recht is op een proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Y. Belanghebbende stelt dat er recht op vergoeding bestaat, terwijl de ambtenaar dit betwist. Het Hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 5, zesde lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, in overweging genomen en geconcludeerd dat de ambtenaar verplicht is het griffierecht te vergoeden bij intrekking van het beroep, indien hij geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van belanghebbende tegemoetkomt.
Echter, belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij kosten heeft gemaakt tot een bedrag van ƒ 500,--, noch dat deze kosten onder de definitie van artikel 1 van het Besluit proceskosten fiscale procedures vallen. Het verzoek om symbolische compensatie van ƒ 1,-- werd door het Hof afgewezen, aangezien dit een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad betreft, waarvoor de administratieve rechter niet bevoegd is. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het verzoek van belanghebbende afgewezen.