ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6291

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 juni 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/00990
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot veroordeling in proceskosten door belanghebbende in belastingzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 9 juni 2000 uitspraak gedaan in een verzoek van belanghebbende X, woonachtig te Y, tot veroordeling van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Y (hierna: de ambtenaar) in de kosten die belanghebbende heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar op het bezwaarschrift betreffende zijn aanslag in de hondenbelasting voor het jaar 1997, met aanslagnummer 1. Belanghebbende had op 3 oktober 1998 zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van het betaalde griffierecht van ƒ 500,-- en een symbolische compensatie van ƒ 1,--. De ambtenaar heeft hierop een vertoogschrift ingediend en beide partijen hebben schriftelijk ingestemd met een uitspraak zonder mondelinge behandeling.

Het Hof heeft vastgesteld dat de ambtenaar belanghebbende tegemoet is gekomen na het indienen van het beroep, waarbij het betwiste bedrag ƒ 99,60 bedroeg. Het geschil tussen partijen betreft of er recht is op een proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Y. Belanghebbende stelt dat er recht op vergoeding bestaat, terwijl de ambtenaar dit betwist. Het Hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 5, zesde lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, in overweging genomen en geconcludeerd dat de ambtenaar verplicht is het griffierecht te vergoeden bij intrekking van het beroep, indien hij geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van belanghebbende tegemoetkomt.

Echter, belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij kosten heeft gemaakt tot een bedrag van ƒ 500,--, noch dat deze kosten onder de definitie van artikel 1 van het Besluit proceskosten fiscale procedures vallen. Het verzoek om symbolische compensatie van ƒ 1,-- werd door het Hof afgewezen, aangezien dit een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad betreft, waarvoor de administratieve rechter niet bevoegd is. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het verzoek van belanghebbende afgewezen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/00990
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, negende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzoek van X te Y tot veroordeling van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Y (hierna: de ambtenaar) in de kosten die belanghebbende bij het gerechtshof heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar op het bezwaarschrift betreffende zijn aanslag in de hondenbelasting voor het jaar 1997, aanslagnummer 1.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 3 oktober 1998 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en daarbij het hiervoor bedoelde verzoek gedaan.
De ambtenaar heeft een vertoogschrift ingediend.
Belanghebbende en de ambtenaar hebben er schriftelijk in toegestemd dat het Hof zonder mondelinge behandeling uitspraak doet.
2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil de volgende feiten vast.
2.1. De ambtenaar is alsnog aan belanghebbende tegemoetgekomen nadat belanghebbende het in 1 bedoelde beroep had ingesteld.
2.2. Het betwiste bedrag was ƒ 99,60.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil of in dit geval plaats is voor een proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Y, hetgeen belanghebbende verdedigt en de ambtenaar betwist.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Gronden voor de beslissing
4.1. Blijkens belanghebbendes brief van 27 juni 1998 aan de ambtenaar wil belanghebbende het door hem ter zake van het beroep betaalde griffierecht, een bedrag van ƒ 500,-- voor gemaakte kosten en ƒ 1,-- als symbolische compensatie vergoed krijgen.
Het Hof merkt ten aanzien van deze posten het volgende op.
4.2. Gelet op het bepaalde in artikel 5, zesde lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken dient de ambtenaar bij intrekking van het beroep op grond van het feit dat geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van belanghebbende is tegemoetgekomen op eigen initiatief -derhalve zonder beslissing daarover van het Hof- aan belanghebbende het gestorte griffierecht te vergoeden
4.3. Belanghebbende heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door de ambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat hij uitgaven had tot een bedrag van ƒ 500,-- noch dat die uitgaven kosten betreffen in de zin van artikel 1 van het Besluit proceskosten fiscale procedures.
4.4. Belanghebbendes verzoek om ƒ 1,-- symbolische compensatie betekent een aanspraak op een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Voor deze aanspraak dient belanghebbende zich te wenden tot de burgerlijke rechter. De administratieve rechter in belastingzaken is immers niet bevoegd een dergelijke schadevergoeding toe te kennen.
4.5. Gelet op al het vorenoverwogene acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
Het Hof wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld op 9 juni 2000 door R.J. Koopman, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van C.A.F.M. Stassen, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 9 juni 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.