GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.082.138/01
Zaaknummer rechtbank : 353453
Arrest van 18 december 2012
1. [appellant sub 1],
2. [appellant sub 2],
beiden wonende te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
appellanten,
hierna te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. C.M. Schouten te 's-Gravenhage,
BOUWEXPLOITATIE SIJTWENDE B.V.,
gevestigd te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Sijtwende,
advocaat: mr. M.J. de Groot te Rotterdam.
In deze zaak heeft het hof op 8 maart 2011 een tussenarrest gewezen. Voor het procesverloop tot die datum verwijst het hof naar dat tussenarrest. Daarna hebben partijen bij akte producties in het geding gebracht. Vervolgens heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ten vervolge hebben [appellanten] bij memorie van grieven (met producties) c.s. vier grieven aangevoerd, die door Sijtwende bij memorie van antwoord zijn bestreden. Daarna hebben partijen op 29 oktober 2012 de zaak door hun advocaten doen bepleiten, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Van de pleidooizitting is proces-verbaal opgemaakt. Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en is arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.1 [appellanten] hebben op 6 november 2007 op tekening met Sijtwende een koop/aannemingsovereenkomst gesloten inzake een appartementsrecht in het nog te bouwen appartementencomplex Hoog Haasburg te Voorburg (verder: het gebouw). Het gebouw is gelegen naast de Sijtwendetunnel (verder: de tunnel), waardoor een hoofdverkeersweg loopt. De tunnel is eigendom van de Staat; het tunneldak is in beheer bij de gemeente Leidschendam-Voorburg. Het appartementsrecht is op 30 juni 2008 aan [appellanten] geleverd.
1.2 De hoofdentree van het gebouw is op de tweede etage en is gesitueerd aan de zijde van de tunnel, nagenoeg op het niveau van het tunneldak. De hoofdentree kan (te voet) worden bereikt vanaf het tunneldak. De Gemeente heeft op het tunneldak een toegangsweg met keerlus voor de hoofdentree aangebracht. De toegangsweg is zodanig ingericht dat deze slechts kan worden gebruikt door hulpdiensten. Het gebouw kan door motorvoertuigen worden bereikt via een naast de tunnel gelegen toegangsweg die eindigt op een parkeerterrein met garageboxen. In het gebouw bevinden zich op het niveau van het parkeerterrein een inpandige parkeergarage en een (niet representatieve) neveningang. Vanaf het parkeerterrein kan de hoofdentree worden bereikt via een uitwendige trap.
1.3 In de verkoopbrochure voor het gebouw bevindt zich een artist’s impression van de aan de zijde van de tunnel gelegen kant van het gebouw. Op die artist’s impression is een keerlus te zien als bovenbedoeld, alsmede, terzijde van die keerlus, een tweetal parkeerplaatsen, op één waarvan zich een taxi bevindt. Deze parkeerplaatsen zijn in werkelijkheid niet aangelegd. Taxi’s kunnen de hoofdentree niet bereiken. De verkoopbrochure bevat voorts een situatietekening van het gebouw in zijn omgeving. Op die situatietekening zijn zowel de toegangsweg naar de hoofdentree als de weg naar de parkeerplaats aangegeven. De kleur van de toegangsweg naar de hoofdentree wijkt af van die van de overige op de situatietekening aangegeven verkeerswegen, maar een uitleg voor het verschil in kleur wordt in die tekening niet gegeven. Tevens is daarop naast de toegangsweg vermeld “inrichting tunneldak nader te bepalen”. In de verkoopbrochure is vermeld dat het tunneldek zoveel mogelijk autovrij blijft, dat de artist’s impressions zijn opgenomen om een zo goed mogelijke indruk te geven van de appartementen en hun omgeving en dat aan de inhoud geen rechten kunnen worden ontleend.
1.4 Na de oplevering is onenigheid over de bereikbaarheid van de hoofdentree ontstaan tussen meerdere kopers van appartementen in het gebouw en Sijtwende. De Gemeente is niet bereid gebleken een ruimere toegankelijkheid van de hoofdentree voor auto’s mogelijk te maken dan uitsluitend voor hulpdiensten.
1.5 De advocaat van [appellanten] heeft bij brief van 9 september 2009 aan Sijtwende de koop/aannemingsovereenkomst ontbonden en aangekondigd dat subsidiair vernietiging van de overeenkomst zal worden gevorderd.
2. [appellanten] hebben bij de rechtbank (kort samengevat) primair gevorderd dat deze de koop/aannemingsovereenkomst zal ontbinden wegens nonconformiteit, met terugbetaling en schadevergoeding, subsidiair dat deze de overeenkomst zal vernietigen wegens dwaling of bedrog, met gelijke nevenvorderingen, en meer subsidiair dat deze Sijtwende zal veroordelen tot vergoeding van hun schade, bestaande uit het verschil tussen de aan- en verkoopprijs van het appartementsrecht, met bijkomende schadeposten. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.
3. De eerste grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het beroep van [appellanten] op nonconformiteit faalt. De tweede grief klaagt over de afwijzing door de rechtbank van het beroep van [appellanten] op dwaling en bedrog. De derde grief valt de verwerping door de rechtbank van het beroep van [appellanten] op artikel 7:15 BW aan. De vierde grief betreft de kostenveroordeling.
4. Tijdens de pleidooizitting in hoger beroep heeft J. Holan verklaard dat hij voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst al bedenkingen had over de vraag of hij de hoofdentree per auto zou kunnen bereiken, dat hij daarover vragen heeft gesteld aan (vertegenwoordigers van) Sijtwende respectievelijk de verkopende makelaars en dat deze hem hebben gezegd dat dat mogelijk zou zijn en dat hij daar (in beperkte mate) zou kunnen parkeren. Gelet op het hunnerzijds gedane bewijsaanbod zal het hof [appellanten] toelaten deze stelling te bewijzen in voege als na te melden.
5. Het hof zal elke verdere beslissing aanhouden.
- laat [appellanten] toe tot door het doen horen van getuigen te bewijzen dat aan hen voorafgaand aan het sluiten van de koop/aannemingsovereenkomst door of vanwege Sijtwende is medegedeeld dat hij per auto de hoofdentree van het gebouw zou kunnen bereiken en/of dat hij daar zijn auto zou kunnen parkeren;
- bepaalt dat de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. A.V. van den Berg, op 1 februari 2013 om 9:30 uur;
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de te horen getuigen in de maanden februari tot en met april van 2013, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor het getuigenverhoor niet nodig is;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.V. van den Berg, S.A. Boele en J.C.F. Talman en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2012 in aanwezigheid van de griffier.