ECLI:NL:GHSGR:2012:BX9769
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- S.R. Mellema
- M.H. van Coeverden
- J.W. van Rijkom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uitbuiting en loonvordering van een Indiase werknemer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], een Indiase vrouw, die in Nederland werkzaam was voor [geïntimeerde], een echtpaar. [appellante] is in december 1999 naar Nederland gekomen en heeft daar huishoudelijke werkzaamheden verricht zonder dat er concrete afspraken over werktijden en beloning zijn gemaakt. [geïntimeerde] is eerder veroordeeld voor uitbuiting van [appellante]. In hoger beroep vordert [appellante] betaling van achterstallig salaris en vakantiedagen over de periode van 1 februari 2004 tot 1 februari 2006. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat Indiaas recht van toepassing was, maar [appellante] stelt dat Nederlands recht van toepassing is omdat de arbeid in Nederland werd verricht.
Het hof oordeelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat de arbeidsovereenkomst onder Nederlands recht valt. Het hof stelt vast dat [appellante] recht heeft op betaling van loon op basis van de Wet Minimumloon, en dat zij recht heeft op uitbetaling van opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. Het hof wijst de vordering van [appellante] in beginsel toe, maar verwijst de zaak naar de rol om [appellante] in de gelegenheid te stellen haar vordering te herberekenen. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.