2. Het hof gaat bij de beoordeling van dit deelgeschil uit van de navolgende feiten:
2.1 [appellant], geboren op 14 juni 1959, is op 26 november 2007 bij KSR voor de duur van 1 jaar in dienst getreden in de functie van pijpfitter/lasser.
2.2 In november 2007 lag ms. "Team Anemonia" ter reparatie in een droogdok van de scheepswerf van Damen te Schiedam.
2.3 Op 27 november 2007 heeft er op het dek van dit schip, bij het verwijderen van een afsluiter van de stoomleidingen daarvan, een arbeidsongeval plaatsgevonden, waarbij [appellant] gewond is geraakt aan zijn rechter hand/pols.
2.4 Bij het verwijderen van die afsluiter en stoomleidingen heeft een kraanmachinist, die in dienst was van Damen, assistentie verleend met behulp van een walkraan.
2.5 Naar aanleiding van de melding van het ongeval bij de Arbeidsinspectie heeft de Inspecteur van de Arbeidsinspectie een ongevallen boeterapport opgemaakt.
2.6 Direct na het ongeval is [appellant] opgenomen in het ziekenhuis en is hij aan zijn hand en pols geopereerd.
2.7 In het kader van het door haar uitgevoerde onderzoek heeft de Arbeidsinspectie vastgesteld dat op 27 november 2007 artikel 16, lid 10 van de Arbeidsomstandighedenwet, in verbinding met artikel 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, is overtreden en heeft zij KSR een boete opgelegd.
2.8. Zürich en HDI zijn de AVB verzekeraars van respectievelijk Damen en Goltens.
2.9 [appellant] heeft KSR c.s. in januari 2009 gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam, sector kanton, en gevraagd:
a) een verklaring voor recht dat KSR, Goltens en Damen c.s. ieder voor zich maar ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle gevolgen van het bedrijfsongeval van 27 november 2007 en gehouden zijn de schade die [appellant] dienaangaande geleden heeft en/of nog zal lijden te vergoeden.
b) een verklaring voor recht dat HDI en Zürich gehouden zijn om telkens op basis van de toepasselijke polis de schade van [appellant] ten gevolge van het bedrijfsongeval rechtstreeks aan hem te voldoen.
2.10. Bij eindvonnis van 17 juni 2011 heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat KSR en Damen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het [appellant] op 27 november 2007 overkomen ongeval en hen veroordeeld de schade, nader op te maken bij staat, te vergoeden. Voorts heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat Damen voor deze schade aanspraak kan maken op de toepasselijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij Zürich en dat Zürich gehouden is de schade rechtstreeks aan [appellant] te voldoen. De vorderingen tegenover de andere gedaagden (Goltens en HDI) zijn afgewezen.
2.10 Damen en Zürich zijn bij exploot van 26 augustus 2011 van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen. De zaak (met zaaknummer 200.093.303/01) is aangebracht op de rol van 6 september 2011.
2.11 [appellant] is bij exploot van 11 augustus 2011 eveneens van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen en heeft hierbij KSR c.s. (KSR, Goltens, Damen, Zürich en HDI) gedagvaard tegen de zitting van 6 september 2006. In deze procedure (met zaaknummer 200.093.268/01) zijn tot nu toe alleen Damen en Zürich verschenen.