ECLI:NL:GHSGR:2012:BW3488

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000379-12
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van levensbewijzen en witwassen van pensioenuitkeringen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 april 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van het vals opmaken van levensbewijzen en het witwassen van geldbedragen die voortkwamen uit deze vervalsingen. De verdachte heeft gedurende een periode van meerdere jaren, van augustus 2003 tot november 2010, valse levensbewijzen ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), waarbij hij deed voorkomen dat zijn moeder nog in leven was, terwijl zij in werkelijkheid in augustus 2003 was overleden. Door deze handelingen heeft de verdachte zich onterecht geldbedragen toegeëigend die op de rekening van zijn overleden moeder werden gestort.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de valse documenten heeft gebruikt om AOW- en pensioenuitkeringen te blijven ontvangen, en dat hij deze gelden heeft omgezet in contant geld voor zijn eigen gebruik. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft het beroep van de raadsman verworpen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het plegen van witwassen en het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, en dat zijn handelingen ernstig laakbaar waren, vooral gezien het financieel gewin dat hij nastreefde ten koste van de SVB en het ABP.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000379-12
Parketnummer: 10-996542-09
Datum uitspraak: 6 april 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 februari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortejaar] 1960 te [geboorteplaats],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 maart 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 augustus 2003 tot en met 23 november 2010 te Schiedam, in elk geval in Nederland, en/of in Frankrijk en/of in Engeland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedrag(en) (totaal 351.236,71 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en)),
==(totaal 82.090,49 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag AOW-uitkering SVB)) en/of
==(totaal 269.146,22 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag pensioen-uitkering ABP)),
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
althans
van een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedrag(en) (totaal 351.236,71 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en)),
==(totaal 82.090,49 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag AOW-uitkering SVB)) en/of
==(totaal 269.146,22 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag pensioen-uitkering ABP)),
heeft gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en)/geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 augustus 2003 tot en met 23 november 2010 te Schiedam, in elk geval in Nederland, en/of in Frankrijk en/of in Engeland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedrag(en) (totaal 351.236,71 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en)),
==(totaal 82.090,49 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag AOW-uitkering SVB)) en/of
==(totaal 269.146,22 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag pensioen-uitkering ABP)),
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
althans
van een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedrag(en) (totaal 351.236,71 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en)),
==(totaal 82.090,49 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag AOW-uitkering SVB)) en/of
==(totaal 269.146,22 euro, of daaromtrent, in elk geval een of meer geldbedrag(en) (bedrag pensioen-uitkering ABP)),
heeft gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moesten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en)/geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juni 2004 tot en met 23 november 2010, te Breda, in elk geval in Nederland, en/of in Frankrijk, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of ((een) medewerk(st)er(s) van) de Sociale Verzekeringsbank (vestiging Breda), in elk geval (een) ander(en), gebruik heeft doen en/of laten maken van een of meer formulier(en) en/of document(en) "Levensbewijs / Certificat(e) de Vie", te weten
1. een Levensbewijs / Certificate de Vie ten name van de [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929)
[adres] ], Frankrijk (bijlage D/009-01);
en/of
2. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 07/06/2005) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-02);
en/of
3. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 23/05/2006) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres] Frankrijk (bijlage D/009-03);
en/of
4. een Levensbewijs / Certificate de Vie (gedateerd 27/08/2007) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-04);
en/of
5. een Levensbewijs / Certificate de Vie (gedateerd 28/09/2007) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-05);
en/of
6. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 29/05/2008) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-06);
en/of
7. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 11/06/2009) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-07);
en/of
8. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 18/05/2010) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-08);
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat (doen en/of laten) gebruik maken (telkens) hierin dat verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat formulier(en) en/of document(en) heeft/hebben overgelegd en/of gezonden en/of doen toekomen aan genoemde/bedoelde (medewerk(st)er(s) van de) Sociale Verzekeringsbank (vestiging Breda), in elk geval die/een ander(en), ter beoordeling van het recht op en/of van de uitbetaling van pensioen of uitkering van/aan mevrouw [benadeelde partij] en/of de (medewerk(st)er(s) van de) Sociale Verzekeringsbank (vestiging Breda), in elk geval die/een ander(en), aan de hand van die/dat formulier(en) en/of document(en) het recht op en/of van de uitbetaling van pensioen of uitkering van/aan mevrouw [benadeelde partij] beoordeelde(n) en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat in die/dat formulier(en) en/of document(en) werd voorgedaan dat die [benadeelde partij] (geboren op [geboortejaar] 1929) in leven was,
en/of
- zakelijk weergegeven - bij de vraag/vragen
"Hebben de personen genoemd in vak A (en B en C) dit formulier ondertekend"
en/of
"Zijn de personen genoemd in vak A (en B en C) nog in leven"
(telkens) het antwoord "ja" is/was aangekruist, terwijl die [benadeelde partij] in werkelijkheid (op 6 augustus 2003) was overleden,
en/of
die/dat formulier(en) en/of document(en) was/waren voorzien van (een) handtekening(en) welke moest(en) doorgaan als/voor de handtekening van die [benadeelde partij]
en/of
(een) valse handtekening(en) en/of (een) valse stempelafdruk(ken) en/of afdruk(ken) van (een) valselijk gebruikte stempel(s) van de bevoegde autoriteit in Frankrijk (burgemeester van de gemeente Torxé (M. Philippe Partaud)
en/of
(telkens) opzettelijk bovenbedoelde/genoemde vals(e) of vervalst(e) geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of heeft/hebben doen afleveren bij de Sociale Verzekeringsbank (vestiging Breda) terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2004 tot en met 18 mei 2010, in Frankrijk en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer formulier(en) en/of document(en) "Levensbewijs / Certificat(e) de Vie", te weten
1. een Levensbewijs / Certificate de Vie ten name van de [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929)
[adres] ], Frankrijk (bijlage D/009-01);
en/of
2. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 07/06/2005) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-02);
en/of
3. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 23/05/2006) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres] Frankrijk (bijlage D/009-03);
en/of
4. een Levensbewijs / Certificate de Vie (gedateerd 27/08/2007) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-04);
en/of
5. een Levensbewijs / Certificate de Vie (gedateerd 28/09/2007) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-05);
en/of
6. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 29/05/2008) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-06);
en/of
7. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 11/06/2009) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-07);
en/of
8. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 18/05/2010) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk (bijlage D/009-08);
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, en/of valselijk heeft doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (telkens) valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in/op die/dat formulier(en) en/of document(en) voorgedaan dat die [benadeelde partij] (geboren op [geboortejaar] 1929) in leven was,
en/of
bij de vraag/vragen
"Hebben de personen genoemd in vak A (en B en C) dit formulier ondertekend"
en/of
"Zijn de personen genoemd in vak A (en B en C) nog in leven"
(telkens) het antwoord "ja" is/was aangekruist, terwijl die [benadeelde partij] in werkelijkheid (op 6 augustus 2003) was overleden,
en/of
die/dat formulier(en) en/of document(en) was/waren voorzien van (een) handtekening(en) welke moest(en) doorgaan als/voor de handtekening van die [benadeelde partij]
en/of
(een) valse handtekening(en) en/of (een) valse stempelafdruk(ken) en/of afdruk(ken) van (een) valselijk gebruikte stempel(s) van de bevoegde autoriteit in Frankrijk (burgemeester van de gemeente Torxé (M. Philippe Partaud),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 7 augustus 2003 tot en met 23 november 2010 in Nederland, en in Frankrijk en in Engeland, meermalen, een voorwerp, te weten geldbedragen,
totaal 82.090,49 euro, bedrag AOW-uitkering SVB en
totaal 269.146,22 euro, bedrag pensioen-uitkering ABP,
heeft voorhanden gehad en omgezet,
terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven geldbedragen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit misdrijf/misdrijven,
hebbende hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 30 juni 2004 tot en met 23 november 2010, te Breda, en in Frankrijk, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een formulier "Levensbewijs / Certificat(e) de vie", te weten
1. een Levensbewijs / Certificate de Vie ten name van de [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929)
[adres], Frankrijk;
en
2. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 07/06/2005) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk;
en
3. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 23/05/2006) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres] Frankrijk;
en
4. een Levensbewijs / Certificate de Vie (gedateerd 27/08/2007) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk;
en
5. een Levensbewijs / Certificate de Vie (gedateerd 28/09/2007) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk;
en
6. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 29/05/2008) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk;
en
7. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 11/06/2009) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk;
en
8. een Levensbewijs / Certificat de Vie (gedateerd 18/05/2010) ten name van [benadeelde partij] ([geboortejaar] 1929) [adres], Frankrijk;
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren die geschriften telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken telkens hierin dat verdachte die formulieren heeft gezonden en/of doen toekomen aan de Sociale Verzekeringsbank (vestiging Breda), ter beoordeling van het recht op en/of van de uitbetaling van pensioen of uitkering van/aan mevrouw [benadeelde partij]
en bestaande die valsheid telkens) hierin dat in die formulieren werd voorgedaan dat die [benadeelde partij] (geboren op [geboortejaar] 1929) in leven was,
en
- zakelijk weergegeven - bij de vragen
"Hebben de personen genoemd in vak A (en B en C) dit formulier ondertekend"
en/of
"Zijn de personen genoemd in vak A (en B en C) nog in leven"
telkens het antwoord "ja" is/was aangekruist, terwijl die [benadeelde partij] in werkelijkheid (op 6 augustus 2003) was overleden,
en
die formulieren waren voorzien van een handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde partij]
en
een valse handtekening en een afdruk van een valselijk gebruikt stempel van de bevoegde autoriteit in Frankrijk (burgemeester van de gemeente Torxé (M. Philippe Partaud),
terwijl hij, verdachte, wist dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep een beroep gedaan op een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden (Hoge Raad) van 7 februari 2012,
nr. 2261.10 (LJN BU6930). In dit arrest heeft de Hoge Raad, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis van de artikelen 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, overwogen dat "indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd."
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de gelden van AOW-pensioen en aanvullende pensioenuitkeringen die maandelijks op de rekening van zijn moeder werden gestort en waarvan hij wist dat deze afkomstig waren uit misdrijf (het door hem inzenden van valse levensbewijzen), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend en omgezet van giraal naar chartaal geld om dit geld aan te wenden voor zijn privé-uitgaven. Deze handelingen van de verdachte zijn naar het oordeel van het hof aan te merken als witwassen. Van het enkele voorhanden hebben van door een misdrijf verkregen voorwerp/geld is in dit geval geen sprake. Het beroep van de raadsman op bovenvermeld arrest van de Hoge Raad gaat derhalve niet op en wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft in de bewezenverklaarde periode, die meerdere jaren bestrijkt, zogenoemde 'levensbewijzen' vals opgemaakt, door op die formulieren - onder meer - aan te geven dat zijn moeder nog in leven was en die formulieren te voorzien van een handtekening die voor de handtekening van zijn moeder moest doorgaan en van een vals stempel van een Franse autoriteit, terwijl in werkelijkheid zijn moeder in augustus 2003 was overleden. Hij heeft die levensbewijzen vervolgens aan de Sociale Verzekeringsbank doen toekomen. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) zijn op basis van die formulieren doorgegaan met het betalen van AOW-pensioenen en aanvullende pensioenuitkeringen op de rekening van de moeder van de verdachte, van welke rekening de verdachte over de pinpas en de bijbehorende pincode beschikte. De verdachte heeft vervolgens met deze pinpas contant geld uit geldautomaten opgenomen en via betaalautomaten betalingen verricht ten behoeve van zichzelf. Door deze handelwijze zijn de SVB en het ABP voor een aanzienlijk bedrag benadeeld. Dit zijn ernstige feiten. Het hof acht het laakbaar dat de verdachte zich kennelijk alleen heeft laten leiden door zijn eigen financieel gewin.
Het hof neemt ten slotte nog in aanmerking dat de inzendtermijn van het dossier door de rechtbank na het instellen van hoger beroep op 17 februari 2011 met ongeveer drie maanden is overschreden. Het hof constateert op grond hiervan dat de behandeling in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen de daarvoor gestelde termijn. Deze termijnoverschrijding is echter gecompenseerd nu de zaak in hoger beroep voortvarend op zitting is gebracht en behandeld, zodat er geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf een passende en geboden reactie vormt. Het hof zal die straf opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius,
mr. J.M. Reinking en mr. G. Dulek-Schermers, in bijzijn van de griffier mr. S.N. Keuning.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 april 2012.