ECLI:NL:GHSGR:2012:BW1782
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident ex artikel 223 Rv; uitleg van incidentele vordering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellanten, wonende te Camps Bay (Zuid-Afrika), is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 februari 2011. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Loonstein, hebben in eerste aanleg gevorderd om betaling van achterstallige huur, vermeerderd met een contractueel overeengekomen verzuimboete en wettelijke rente, alsook om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De rechtbank heeft de geïntimeerde, wonende te 's-Gravenhage, veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over te laat gedane huurbetalingen, maar heeft de overige vorderingen afgewezen.
In het hoger beroep vorderen de appellanten vernietiging van het bestreden vonnis en algehele toewijzing van hun inleidende vorderingen. Daarnaast hebben zij in een incidentele memorie een voorziening gevraagd op basis van artikel 223 Rv. De appellanten stellen dat de geïntimeerde sinds mei 2011 geen huurbetalingen meer heeft gedaan en dat de huurovereenkomst door de geïntimeerde is opgezegd per 1 maart 2012. De appellanten hebben een belang bij een ontruimingstitel en de betaling van achterstallige huur, die inmiddels is opgelopen tot € 16.000.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de gevorderde voorziening niet kan worden toegewezen. De appellanten hebben geen spoedeisend belang aangetoond en de gevorderde wijziging van eis is niet correct betekend aan de geïntimeerde, die in het geding niet is verschenen. Het hof heeft de vordering van de appellanten in het incident afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 15 mei 2012 voor memorie van grieven.