GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel Recht
Zaaknummer : 200.076.172/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 967197 / CV EXPL 10-4516
arrest d.d. 27 december 2011
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. H. Zengin te Wassenaar,
POLIS DIRECT B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Polis Direct,
advocaat: mr. N.M. Don te Amsterdam.
Bij exploot van 22 oktober 2010 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden, van 13 oktober 2010, gewezen tussen Polis Direct als eiseres en [appellant] als gedaagde. Bij memorie van grieven heeft [appellant] één grief tegen het vonnis aangevoerd, die door Polis Direct bij memorie van antwoord is bestreden.
Ten slotte heeft Polis Direct de stukken overgelegd en is arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het hof verwijst voor wat betreft de inhoud van de grieven naar de memorie van grieven.
2. De door de kantonrechter in het bestreden vonnis onder a. tot en met d. vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daarvan uitgaan.
3. Het gaat in deze zaak om het volgende. Op 17 september 2007 heeft een aanrijding plaatsgevonden. Hierbij is een Volkswagen Polo met kenteken […] (hierna: de Volkswagen) tegen de achterzijde van een in een verkeersfile stilstaande auto, een Daihatsu met kenteken […] (hierna: de Daihatsu) aangereden. De heer [Naam] (hierna: [X]) was destijds eigenaar van de Daihatsu. De aanrijding heeft schade veroorzaakt aan de Daihatsu. Het kenteken van de Volkswagen stond op de dag van de aanrijding op naam van [appellant]. De Volkswagen was ten tijde van de aanrijding niet verzekerd op grond van de WAM.
4. Polis Direct heeft in deze procedure gevorderd - zakelijk weergegeven - dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van de € 4.020,- in hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
5. Polis Direct heeft aan haar vordering - kort weergegeven - het navolgende ten grondslag gelegd. [appellant] heeft met de Volkswagen schade toegebracht aan de Daihatsu en heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [X] in strijd met een wettelijke plicht. [appellant] heeft derhalve onrechtmatig gehandeld jegens [X]. Ook wanneer niet [appellant], maar iemand anders ten tijde van de aanrijding de bestuurder van de Volkswagen was, is [appellant] als eigenaar en kentekenhouder aansprakelijk voor de schade aangericht door de Volkswagen. [X] was ten tijde van de aanrijding verzekerd bij Polis Direct. Polis Direct heeft de schade aan [X] vergoed. Door subrogatie is het vorderingsrecht van [X] op [appellant] overgegaan op Polis Direct.
6. [appellant] heeft tot zijn verweer aangevoerd dat hij niet aansprakelijk is voor de schade aan de Daihatsu. Volgens [appellant] was hij niet betrokken bij de aanrijding. De Volkswagen was ten tijde van de aanrijding niet verzekerd en stond in de garage. [appellant] heeft de Volkswagen niet aan derden geleend. [appellant] betwist tevens dat hij aansprakelijk is voor de schade alleen omdat hij eigenaar (en kentekenhouder) van de Volkswagen was op het moment van de aanrijding.
7. Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter het verweer van [appellant] gehonoreerd dat hij niet alleen omdat hij eigenaar van de Volkswagen is, aansprakelijk is voor de schade. Niettemin heeft de kantonrechter de vordering van Polis Direct (met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten) toegewezen op grond van het oordeel dat [appellant] de stelling van Polis Direct dat hij ten tijde van de aanrijding (zelf) de bestuurder van de Volkswagen was, onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. De grief van [appellant] richt zich tegen dit laatste oordeel.
8. Het hof stelt bij de beoordeling het navolgende voorop. Het hof kan zich verenigen met het oordeel van de kantonrechter dat art. 185 WVW in dit geval niet van toepassing is en dat [appellant] niet aansprakelijk is voor de schade (enkel) op grond van het feit dat hij eigenaar was van de Volkswagen op het moment van de aanrijding. Ook kan het hof zich verenigen met het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] - indien hij de bestuurder was ten tijde van de aanrijding - aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval. Het hof maakt deze oordelen tot de zijne. Verder is het hof met de kantonrechter van oordeel dat [appellant] de door Polis Direct gestelde subrogatie en de hoogte van de schade niet (althans onvoldoende gemotiveerd) heeft weersproken, zodat zulks eveneens vast staat.
Aangezien Polis Direct - harerzijds - geen grief heeft gericht tegen de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten door de kantonrechter, gaat het hof (ook) daarvan uit.
9. Ten aanzien van de vraag of [appellant] op het moment van de aanrijding al dan niet de bestuurder was van de Volkswagen, geldt het volgende. [appellant] heeft dienaangaande in hoger beroep - samengevat - het volgende gesteld. Omdat de Volkswagen destijds niet verzekerd was, heeft [appellant] deze achtergelaten in de garage waar hij als autopoetser werkzaam was. [appellant] vermoedt dat een collega van het (inmiddels niet meer bestaande) garagebedrijf met de Volkswagen is weggereden en vervolgens de aanrijding heeft veroorzaakt. De betreffende collega kon bij de sleutel van de auto komen via het sleutelkastje. Het was praktijk in de garage om de sleutels van de auto's die in de garage stonden in het sleutelkastje te hangen. Wie deze collega is geweest, weet [appellant] niet. [appellant] betwist dat hij het schadeformulier terzake van de aanrijding heeft ingevuld. Hij erkent dat [X] destijds bij hem thuis is geweest, maar dat wil volgens hem niet zeggen dat hij - [appellant] - destijds de bestuurder van de Volkswagen is geweest. Een ieder kan immers via het kenteken de adresgegevens van de kentekenhouder achterhalen, aldus [appellant].
10. Het hof oordeelt als volgt. Vast staat dat [appellant] ten tijde van de aanrijding eigenaar en kentekenhouder van de Volkswagen was. Er zijn geen (concrete) gegevens voorhanden die wijzen op een andere bestuurder dan [appellant]. Integendeel, de verklaringen van [X] als vermeld op het schadeaangifteformulier met bijlagen (waaronder zijn brief van 19 september 2007 en het stuk getiteld "Wat ik allemaal heb gedaan om schadevergoeding van de aansprakelijke persoon te krijgen") in onderling verband beschouwd, wijzen op [appellant] als bestuurder van de Volkswagen. [appellant] spreekt weliswaar het vermoeden uit dat "een collega" van het garagebedrijf waar hij destijds werkzaam was met zijn Volkswagen is weggereden en de schade heeft veroorzaakt, maar hij laat daarbij iedere verdere identificatie of precisering achterwege. [appellant] laat volstrekt in het midden wat hij (uitgaande van zijn stelling dat hij niet de bestuurder was) in de periode na de aanrijding heeft ondernomen, welke naspeuringen hij heeft verricht en/of op welke wijze de Volkswagen weer in zijn bezit zou zijn gekomen.
11. Bij deze stand van zaken is het hof - evenals de kantonrechter - van oordeel dat [appellant] zijn verweer tegen de (deugdelijk onderbouwde) stelling van Polis Direct dat [appellant] ten tijde van de aanrijding als bestuurder van de Volkswagen optrad, onvoldoende heeft onderbouwd. Bij gebreke van een voldoende onderbouwd verweer aan de zijde van [appellant] komt bewijsvoering in hoger beroep niet aan de orde. Het hof passeert derhalve het bewijsaanbod van [appellant].
12. Mitsdien zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd en zal [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het appel. Hieronder zijn begrepen de (nog te maken) nakosten, waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft (zie HR 19 maart 2010, LJN: BL1116). Ingevolge artikel 237, derde lid Rv. blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten.
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Polis Direct begroot op € 640,- aan verschotten (griffierecht) en € 632,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Verbeek, J.W. van Rijkom en A.M. Voorwinden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2011 in aanwezigheid van de griffier.