ECLI:NL:GHSGR:2011:BU7606
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- S.R. Mellema
- R.S. van Coevorden
- V. Disselkoen
- Rechtspraak.nl
Overgang van onderneming en loonvordering in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [werkgever] tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarin [werknemer] een loonvordering had ingesteld. [werknemer], geboren op 20 maart 1959, was op 1 juli 2002 in dienst getreden bij [werkgever] als kok. In mei 2004 vond er overleg plaats over de verkoop van de onderneming aan de Kopers, waarbij [werknemer] voor hen ging werken. De levering van de bedrijfspanden vond echter nooit plaats. [werknemer] meldde zich in juni 2004 ziek, en zijn arbeidsongeschiktheid eindigde in juni 2005. In de tussentijd had [werknemer] een loonvordering ingesteld, die door de kantonrechter werd toegewezen. [werkgever] ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij hij betoogde dat er geen sprake was van een overgang van onderneming en dat hij niet tot loonbetaling gehouden was.
Het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW, waarbij de rechten en verplichtingen van de arbeidsovereenkomst van [werknemer] van rechtswege overgingen op [werkgever]. Het hof verwierp de grieven van [werkgever] en oordeelde dat hij gehouden was tot betaling van het loon en vakantiegeld aan [werknemer]. Het hof benadrukte dat de opzegging van de exploitatieovereenkomst met de Kopers niet betekende dat er geen overgang van onderneming had plaatsgevonden. De identiteit van de onderneming was behouden, ondanks de veranderingen in de exploitatie.
De conclusie was dat [werkgever] per 5 juni 2005 opnieuw werkgever van [werknemer] was en dat hij gehouden was tot betaling van de achterstallige loonverplichtingen. Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [werkgever] in de proceskosten.