ECLI:NL:GHSGR:2011:BU7195
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurcontract en ontbinding tussen medehuurders
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, waarin de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde] heeft toegewezen, met uitzondering van de contractuele boete. [geïntimeerde] had de huurovereenkomst tussen hem en [appellante] en haar [ex-echtgenoot] ontbonden en hen veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. [appellante] en [ex-echtgenoot] waren beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de huurbetalingen, maar [appellante] stelde dat zij de woning op 23 januari 2008 had verlaten en dat de huurovereenkomst per 31 mei 2008 was beëindigd met wederzijds goedvinden. Het hof oordeelde echter dat er geen wilsovereenstemming was over de beëindiging van de huurovereenkomst en dat [appellante] medecontractant was en dus aansprakelijk bleef.
Het hof heeft de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 5.849,93 vernietigd en in plaats daarvan [appellante] veroordeeld tot betaling van € 2.824,93, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft geoordeeld dat de contractuele boete van € 3.325,- buitensporig was en heeft deze gematigd tot € 300,-. De proceskosten in appel zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 15 november 2011 door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, M.J. van der Ven en E.M. Dousma-Valk.