ECLI:NL:GHSGR:2011:BT2063
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevordering en onrechtmatige vervolging in transactie De Kam
In deze zaak gaat het om een schadevordering van [appellant] tegen de Staat der Nederlanden, naar aanleiding van onrechtmatige vervolging in de 'transactie De Kam'. Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft in een eerder tussenarrest van 1 maart 2011 al geoordeeld dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld in de 'transactie Otten' en de 'transactie Van 't Veer', maar dat de vervolging in de 'transactie De Kam' onrechtmatig was wegens gebleken onschuld van [appellant]. Het hof heeft de schadevordering van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat alleen schade die hij privé heeft geleden voor vergoeding in aanmerking komt. De schadeposten die verband houden met vennootschappen van [appellant] zijn uitgesloten van vergoeding.
Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] aanspraak maakt op verschillende schadeposten, waaronder inkomensschade en advocaatkosten. De inkomensschade van € 3.626.623,-- werd niet onderbouwd en is daarom afgewezen. De advocaatkosten zijn vastgesteld op € 5.000,--, die de Staat aan [appellant] moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft [appellant] ook de gelegenheid gegeven om zijn schadeposten nader te onderbouwen, maar heeft geconcludeerd dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gevorderde bedragen.
De uitspraak van het hof bevestigt grotendeels het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 augustus 2009, met uitzondering van het toegewezen bedrag voor advocaatkosten. [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten, aangezien hij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moeten worden nagekomen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.