ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6282

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.088.414-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, [Naam], vertegenwoordigd door mr. H. de Graaf-Waard, had hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de Rechtbank Delft. De geïntimeerde, AHZ Services B.V., vertegenwoordigd door mr. M.E.M. Beijersbergen, was in deze procedure betrokken. De zaak kwam aan het hof omdat de appellant het griffierecht niet tijdig had betaald. Het hof had eerder op 12 juli 2011 bepaald dat het arrest zou worden gewezen op basis van het griffiedossier, aangezien de betaling van het griffierecht uitbleef.

Het hof overwoog dat er geen omstandigheden waren die, volgens artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zouden rechtvaardigen dat de appellant alsnog toegang tot de rechter zou krijgen. De appellant had niet voldaan aan de verplichting om het griffierecht binnen de gestelde termijn te betalen, wat leidde tot het ontslag van de instantie. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde overeenkomstig artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie werd ontslagen. Tevens werd de appellant veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde waren vastgesteld op € 447,-- voor het salaris van de advocaat.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. Het hof heeft de zaak op een zorgvuldige manier behandeld, maar kon niet anders dan de appellant in het ongelijk stellen vanwege de niet-betaling. Dit arrest is in het openbaar uitgesproken, wat de transparantie van de rechtspraak onderstreept.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.088.414/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 900773 CV EXPL 09-11397 sector kanton, locatie Delft
arrest d.d. 9 augustus 2011
inzake
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. H. de Graaf-Waard te 's-Gravenhage,
tegen
AHZ Services B.V.,
gevestigd te Wateringen (gemeente Westland),
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.E.M. Beijersbergen te Leiden.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de tussen partijen gewezen vonnissen van de Rechtbank Delft sector kanton, locatie Delft van 26 augustus 2010 en 27 januari 2011.
Appellant heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen de hiervoor genoemde vonnissen en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellant heeft de zaak aangebracht. Voor appellant heeft zich een advocaat gesteld.
De zaak is op 7 juni 2011 aangehouden tot de rol van 5 juli 2011 voor: Afwachten griffierecht appellant.
Appellant heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op
12 juli 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
1. De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 7 juni 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellant ervoor zorgen dat binnen vier weken na 7 juni 2011, dus uiterlijk 5 juli 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Appellant heeft niet betaald.
2. Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127a lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellant niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde
overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellant worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellant in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. E.J. van Sandick en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2011.