1 Feiten
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 [eiser], geboren op [geboortedatum], werkte sedert [datum] 1991 als automonteur bij AutoHaag Zeeuw tegen een brutoloon van € 2.123,23 per maand. Op de arbeidsverhouding was de CAO Metaal en Techniek Motorvoertuigen en tweewielerbedrijf van toepassing.
1.2 Vanaf 2004 is [eiser] gaan werken op de routeservicebus, een met de wegenwacht vergelijkbare service, die AutoHaag Zeeuw aan haar klanten verleende.
1.3 Op 11 november 2005 heeft de bedrijfsarts van AutoHaag Zeeuw, naar aanleiding van een ziekmelding van [eiser] op 28 oktober 2005, geoordeeld dat [eiser] voorlopig geen werkzaamheden mocht verrichten, waarbij hij moest tillen, duwen of trekken en geen werkzaamheden meer mocht verrichten waarbij [eiser] zwaar belast zou worden. Aan AutoHaag Zeeuw is geadviseerd om na te gaan of [eiser] aangepaste werkzaamheden aangeboden konden worden. Tussen AutoHaag Zeeuw en [eiser] is in verband met het vorenstaande eind november 2005 afgesproken dat [eiser] tijdelijk geen werkzaamheden meer op de routeservicebus zou verrichten, maar lichte werkzaamheden in de werkplaats zou gaan uitvoeren.
1.4 Bij brief van 9 december 2005 heeft de technisch bedrijfsleider van AutoHaag Zeeuw aan de bedrijfsarts gemeld dat [eiser] op 2 december 2005 op de gemaakte afspraken is teruggekomen en dat [eiser] had medegedeeld dat als hij niet terug mocht op de routeservicebus dit invloed kon hebben op zijn ziekteverzuim en dat hij zich wellicht ziek ging melden.
1.5 Bij brief van 13 december 2005 heeft AutoHaag Zeeuw aan [eiser] schriftelijk bericht dat zijn weigering om het rijbewijs te gebruiken totdat hij weer op de routeservicebus mocht beschouwd werd als werkweigering.
1.6 Bij brief van 17 december 2005 heeft [eiser] aan AutoHaag Zeeuw laten weten dat de hem toegewezen verlichtende werkzaamheden door hem als zwaarder werden ervaren dan de functie die hij voorheen op de routeservicebus uitvoerde en dat de technisch bedrijfsleider [eiser] ten onrechte had laten weten dat hij definitief van die voormalige functie was ontheven. Op 23 december 2005 heeft de directeur van AutoHaag Zeeuw aan [eiser] bericht dat het stoppen als route service monteur de juiste conclusie was geweest.
1.7 Na een gesprek op 16 januari 2006, waarin [eiser] opnieuw vergeefs aandrong op een hervatting van zijn werkzaamheden op de routeservicebus, heeft [eiser] zich ziek gemeld wegens pijn in de rug.
1.8 Tijdens het spreekuur bij de bedrijfsarts is [eiser] bij zijn mening gebleven dat hij teruggeplaatst wilde worden op de routeservicebus en heeft [eiser] aangegeven dat hij niet bereid was om ander werk te verrichten. [eiser] is daarop geadviseerd om een deskundigenoordeel bij het UWV aan te vragen.
1.9 In de periode daarna is [eiser] herhaaldelijk ziek en vervolgens weer hersteld gemeld. Van 20 maart tot en met 26 mei 2006 is [eiser] op enkele dagen na volledig arbeidsongeschikt geweest. Vanwege kortademigheidsklachten is vervangend stofvrij werk aangeboden, maar daarmee heeft [eiser] geen aanvang gemaakt.
1.10 [eiser] is sinds 7 augustus 2006 volledig arbeidsongeschikt in verband met verschillende klachten.
1.11 Eind augustus 2006 is [eiser] een procedure begonnen tegen AutoHaag Zeeuw, stellende dat hij recht zou hebben op een vergoeding voor overwerk verband houdende met zijn werkzaamheden op de routeservicebus. Die vordering is door de rechtbank afgewezen, tegen welk vonnis [eiser] in hoger beroep is gegaan. Die procedure is door het Gerechtshof geroyeerd.
1.12 Op 28 september 2006 heeft de bedrijfsarts in de Probleemanalyse WIA opgenomen dat [eiser] zodanig veel medische beperkingen had dat er geen arbeidsmogelijkheden aanwezig waren.
1.13 Op 16 oktober 2006 is [eiser] ook in een op verzoek van AutoHaag Zeeuw door Arbo Active uitgevoerde second opinion op strikt medische gronden volledig arbeidsongeschikt geacht voor eigen of aangepaste werkzaamheden. Een op aanraden van Arbo Active gehouden gesprek om de verstandhouding tussen partijen te verbeteren heeft op 6 november 2006 plaatsgevonden, doch heeft niet tot het gewenste resultaat geleid.
1.14 In april 2007 is [eiser] weer op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest. De bedrijfsarts achtte [eiser] ook toen niet in staat om te werken. [eiser] heeft toen geweigerd een medische machtiging af te geven.
1.15 In juni 2007 is de eerstejaarsevaluatie van het plan van aanpak bij het UWV ingediend.
1.16 Op 3 september 2007 heeft de bedrijfsarts wederom geadviseerd geen (aangepaste) werkzaamheden te laten verrichten en werd [eiser] voor 100% arbeidsongeschikt geacht.
1.17 [eiser] is in de maanden november en december 2007 7 weken (266 vakantie-uren) op vakantie geweest naar [vakantieland], na overleg met AutoHaag Zeeuw.
1.18 Op 25 januari 2008 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat [eiser] per die datum voor 50% aangepaste werkzaamheden kon gaan verrichten. Op 7 maart 2008 heeft de bedrijfsarts dat oordeel herhaald en ook de probleemanalyse WIA dienovereenkomstig bijgesteld.
1.19 In mei 2008 heeft AutoHaag Zeeuw de samenwerking met haar arbodienst gestaakt en zich tot een nieuwe bedrijfsarts gewend.
1.20 AutoHaag Zeeuw heeft [eiser] uitgenodigd voor een afspraak met de nieuwe bedrijfsarts op 13 mei 2008. Deze afspraak werd op verzoek van [eiser] verplaatst naar 23 mei 2008. Vervolgens heeft [eiser] laten weten niet voornemens te zijn naar de bedrijfsarts te gaan. AutoHaag Zeeuw heeft [eiser] bij brief van 15 mei 2008 op de consequenties daarvan gewezen. Nadat op verzoek van [eiser] de afspraak verplaatst is naar 2 juni 2008 is [eiser] wel op het spreekuur verschenen.
1.21 De nieuwe bedrijfsarts heeft op 2 juni 2008 met [eiser] afgesproken dat hij per 4 juni 2008 zou starten met het verrichten van aangepaste werkzaamheden (rijden in - en wassen van auto's).
1.22 Nadat [eiser] op 4 juni 2008 had geweigerd om de werkzaamheden te verrichten heeft op diens verzoek op 6 juni 2008 een inspectie van zijn werkplek plaatsgevonden door de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft toen laten weten dat de in het kader van de re-integratie opgedragen werkzaamheden en de werkplek als passend dienden te worden beschouwd.
1.23 AutoHaag Zeeuw heeft op 6 juni 2008 schriftelijk aan [eiser] bevestigd dat hij met ingang van 9 juni 2008 alsnog een aanvang diende te maken met het verrichten van re-integratiewerkzaamheden en hem erop gewezen dat indien hij zou weigeren, zijn salarisbetaling zou worden stopgezet. [eiser] heeft zich op 11 juni 2008 opnieuw ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft daarop direct contact opgenomen met [eiser] en geoordeeld dat [eiser] nog altijd in staat moest worden geacht om zijn re-integratiewerkzaamheden te hervatten.
1.24 Uiteindelijk is [eiser] op 12 juni 2008 om 09.00 uur gestart met de werkzaamheden. Om 10.30 heeft hij zich echter opnieuw ziek gemeld.
1.25 AutoHaag Zeeuw heeft [eiser] uitgenodigd voor het spreekuur van de bedrijfsarts op 17 juni 2008. Aldaar is [eiser] zonder bericht niet verschenen.
1.26 Op 18 juni 2008 heeft AutoHaag Zeeuw aan [eiser] bevestigd dat als hij weigerachtig zou blijven mee te werken aan zijn re-integratie het salaris met ingang van die datum zou worden gestopt.
1.27 [eiser] heeft AutoHaag Zeeuw telefonisch laten weten dat hij op 19 juni 2008 zou worden geopereerd aan zijn hand. Op verzoeken van AutoHaag Zeeuw om door te geven of en zo ja, hoe lang [eiser] in verband daarmee (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zou zijn, heeft AutoHaag Zeeuw geen bericht van [eiser] gekregen.
1.28 Over de periode 1 juni 2008 tot 4 augustus 2008 heeft AutoHaag Zeeuw het salaris van [eiser] niet betaald.
1.29 Aanvankelijk had het UWV op 15 juli 2008 geoordeeld dat [eiser] per 4 augustus 2008 geen WIA uitkering zou krijgen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Tegen die beslissing is [eiser] opgekomen, waarna bij beschikking van 6 januari 2009 aan [eiser] per 4 augustus 2008 een WIA-uitkering is toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
1.30 AutoHaag Zeeuw heeft de arbeidsovereenkomst per 28 februari 2009 opgezegd, met gebruikmaking van een daartoe verkregen ontslagvergunning, die AutoHaag Zeeuw op 1 augustus 2008 had aangevraagd.
1.31 Bij vonnis van 1 maart 2010 (rolnummer 905782/09-30509) heeft de kantonrechter in deze rechtbank (locatie 's-Gravenhage) een door AutoHaag Zeeuw ingestelde en door [eiser] bestreden vordering afgewezen. Aan de vordering was door AutoHaag Zeeuw ten grondslag gelegd dat zij in opdracht en voor rekening van [eiser] werkzaamheden had verricht onder bijlevering van goederen en materialen.