ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ6682
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- V. Disselkoen
- S.R. Mellema
- J.J. Trap
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hoger beroep inzake schending concurrentie- en relatiebeding door voormalig werknemer
In deze zaak heeft Culimer B.V., voorheen IbroMar B.V., hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin een vordering tot schending van een concurrentie- en relatiebeding door een voormalig werknemer, [geïntimeerde], werd afgewezen. De zaak betreft een kort geding dat is ingesteld op 14 september 2009, waarbij Culimer stelde dat [geïntimeerde] vertrouwelijke informatie naar zijn privé-e-mail had gestuurd en dat hij zich schuldig had gemaakt aan schending van de concurrentie- en geheimhoudingsclausules in zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter had op 7 april 2010 geoordeeld dat de vordering onvoldoende was onderbouwd en had deze afgewezen.
In hoger beroep heeft Culimer twee grieven ingediend, maar het hof oordeelde dat de vordering niet voldeed aan de eisen van spoedeisendheid die aan een kort geding worden gesteld. Het hof constateerde dat er te veel tijd was verstreken sinds de inleidende dagvaarding en dat de spoedeisendheid aan de vordering was ontzonken. Bovendien was de onderbouwing van de vordering door Culimer onvoldoende, vooral gezien de aard van een kort geding, waar een vordering voldoende aannemelijk moet worden gemaakt.
Het hof heeft ook opgemerkt dat de enkele vrees van Culimer dat [geïntimeerde] vertrouwelijke informatie zou delen met derden niet voldoende was om de vordering te rechtvaardigen. De vordering van Culimer werd afgewezen, en het hof bevestigde het vonnis van de kantonrechter. Culimer werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van [geïntimeerde] waren begroot op € 1.091,25. De uitspraak werd gedaan op 24 mei 2011.