ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ4017

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002362-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een organisatie voor witwassen en drugshandel met internationale dimensies

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een organisatie die zich bezighield met het op internationale schaal witwassen van gelden en het plegen van drugshandel. De verdachte speelde een actieve rol binnen deze organisatie, die betrokken was bij de invoer van cocaïne in Nederland en het witwassen van de opbrengsten daarvan. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het medeplegen van gewoontewitwassen van gelden die verkregen waren door belastingontduiking en het illegaal uitoefenen van een geld- en wisselbedrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren. Het hof overwoog dat de verdachte, door zijn handelen, in belangrijke mate had bijgedragen aan de aantasting van de integriteit van het financiële stelsel en de verstoring van de economie. De behandeling van de zaak had echter niet binnen een redelijke termijn plaatsgevonden, wat leidde tot een vermindering van de strafmaat. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, maar bevestigde de veroordeling voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002362-09
Parketnummers: 10-601064-06 en 10-600052-08
Datum uitspraak: 9 februari 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 april 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1969,
adres: [adres].
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 13 oktober 2010, van 16 december 2010, en van 7, 19 en 26 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
2. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent het beslag, als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
3. Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat1:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2006 tot en met 18 augustus 2007 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Brazilië en/of Bolivia en/of Uruguay en/of Argentinië en/of (elders) in Zuid-Amerika en/of te Dubai en/of (elders) in de Verenigde Arabische Emiraten ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (ongeveer) 485 kilogram cocaïne, althans een (aanzienlijke) hoeveelheid van (een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, opzettelijk een of meer van de navolgende handeling(en) heeft/hebben verricht:
- één of meer geldbedrag(en) overgemaakt en/of overgedragen en/of ter beschikking gesteld in verband met de aanschaf en/of het transport van die cocaïne en/of
- één of meer ontmoeting(en) gehad met de organisator(en) van het transport van die cocaïne en/of
- één of meermalen (telefonische) bespreking(en) gevoerd over de wijze van terugbetaling van de ter beschikking gestelde geldbedrag(en) en/of
- één of meermalen (een) bespreking(en) gevoerd in verband met de aanschaf en/of levering en/of transport en/of invoer in Nederland van die cocaïne en/of een locatie (een loods in Argentinië) ter beschikking gesteld en/of geregeld (voor het (verder) verpakken (in fruitdozen) van die cocaïne) en/of
- met een vliegtuig die cocaïne naar een landgoed te Uruguay getransporteerd en/of laten transporteren en/of
- een voertuig gehuurd en/of laten huren, (teneinde die cocaïne te vervoeren) en/of
- mango's, in elk geval fruit, als deklading voor die cocaïne aangeschaft en/of besteld en/of
- (fruit)dozen aangeschaft en/of geprepareerd en/of laten prepareren en/of besteld, (teneinde die cocaïne in die dozen, met als deklading mango's, althans fruit, per schip naar Nederland te transporteren),
- één of meer telefoongesprek(ken) gevoerd met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren en/of bereiden en/of verwerken en/of verkopen van voornoemde handelshoeveelheid cocaïne, terwijl dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 18 augustus 2007, te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Bolivia en/of Uruguay en/of Brazilië en/of (elders) in Zuid-Amerika en/of te Dubai en/of (elders) in de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren van (ongeveer) 485 kilogram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk (telkens)
- één of meer geldbedrag(en) overgemaakt en/of overgedragen en/of ter beschikking gesteld in verband met de aanschaf en/of het transport van die cocaïne en/of
- één of meer ontmoeting(en) gehad met de organisator(en) van het transport van die cocaïne en/of
- één of meermalen (telefonische) bespreking(en) gevoerd over de wijze van terugbetaling van de ter beschikking gestelde geldbedrag(en) en/of
- één of meermalen (een) bespreking(en) gevoerd in verband met de aanschaf en/of levering en/of transport en/of invoer in Nederland van die cocaïne en/of een locatie (een loods in Argentinië) ter beschikking gesteld en/of geregeld (voor het (verder) verpakken (in fruitdozen) van die cocaïne) en/of
- met een vliegtuig die cocaïne naar een landgoed te Uruguay getransporteerd en/of laten transporteren en/of
- een voertuig gehuurd en/of laten huren, (teneinde die cocaïne te vervoeren) en/of
- mango's, in elk geval fruit, als deklading voor die cocaïne aangeschaft en/of besteld en/of
- (fruit)dozen aangeschaft en/of geprepareerd en/of laten prepareren en/of besteld, (teneinde die cocaïne in die dozen, met als deklading mango's, althans fruit, per schip naar Nederland te transporteren),
- één of meer telefoongesprek(ken) gevoerd met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren en/of bereiden en/of verwerken en/of verkopen van voornoemde handelshoeveelheid cocaïne;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 22 augustus 2007 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België en/of Spanje en/of Brazilië en/of Bolivia en/of Uruguay en/of (elders) in Zuid-Amerika en/of te Dubai en/of (elders) in de Verenigde Arabische Emiraten, heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet; en/of
- het opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van middelen vermeld op lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet; en/of
- het voorbereiden en/of bevorderen van (een) feit(en) als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet; en/of
- het (maken van een gewoonte van) plegen van witwassen;
welke organisatie bestond uit een groep samenwerkende personen, bestaande naast verdachte uit [verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of één of meer rechtsperso(o)n(en), te weten [onderneming 1] en/of [onderneming 2] en/of [onderneming 3], althans enig rechtspersoon;
3.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 22 augustus 2007, te Ridderkerk en/of Rotterdam en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Tiel en/of Echt en/of (elders) in Nederland en/of Luxemburg en/of Zwitserland en/of Frankrijk en/of Spanje en/of Portugal en/of België en/of Verenigde Arabische Emiraten, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen (een) (grote) geldbedrag(en), te weten (in elk geval 22.789.684,= (tweeentwintigmiljoenzevenhonderdnegentachtigduizend-zeshonderdvierentachtig) euro, althans (een) gro(o)t(e) geldbedrag(en),
- omgezet en/of gebruikt (door) de aankoop van vier, althans een of meer, auto('s) voor een totaalbedrag van 167.580,= (honderdzevenenzestigduizendvijf-honderdtachtig) euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten op of omstreeks 24 juli 2002, een Mitsubishi Pagero (kenteken [kenteken 1]) en/of op of omstreeks 11 februari 2003, een Porsche Cayenne (kenteken [kenteken 2]) en/of op of omstreeks 12 februari 2004, een BMW 530d (kenteken [kenteken 3]) en/of op of omstreeks 01 juni 2004, een Mercedes V280 (kenteken [kenteken 4]),
en/of
- omgezet en/of verworven (door) de aankoop en/of verkoop van onroerend(e) goed(eren), met een totaalbedrag van (ongeveer) 4.684.568,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten
- (een)(bedrijfs)pand(en) aan de [adres A], perceelnummers 64 en/of 65 en/of 66 te Rotterdam, in of omstreeks de periode van januari 2002 tot en met 2003, aangekocht voor een geldbedrag van (in elk geval) 586.301,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een woning aan de [adres B], perceelnummer 173 te Rotterdam, op of omstreeks 25 maart 2004, aangekocht voor een geldbedrag van 50.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een)(bedrijfs)pand(en) aan de [adres C], perceelnummer 10 (en/of [adres D]) te Rotterdam, in of omstreeks de periode van 25 mei 2004 tot en met 03 juni 2004, aangekocht voor een geldbedrag van 361.544,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een woning aan de [adres E], perceelnummer 89c te Rotterdam, op of omstreeks 25 februari 2003, aangekocht voor een geldbedrag van 65.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een woning aan het [adres F], perceelnummer 41 te Rotterdam, in of omstreeks de periode van 13 mei 2004 tot en met 27 mei 2004, aangekocht voor een geldbedrag van 111.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een)(bedrijfs)pand(en) aan de [adres G] perceelnummer 49 en/of [adres H] perceelnummer 90 en/of [adres I] perceelnummer 99 te Rotterdam, op of omstreeks 28 juli 2003, aangekocht voor een geldbedrag van 2.700.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of
- een woning aan de [adres J], perceelnummer 24 te Rotterdam, in of omstreeks de periode van 21 november 2002 tot en met 25 oktober 2004, gehuurd en/of aangekocht voor een (totaal) geldbedrag van 810.723,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en);
en/of
- overgedragen (aan) en/of verworven (van) één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 26 mei 2003 tot en met 12 oktober 2005, één of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 1.346.136 euro althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan en/of van [onderneming 4] en/of [onderneming 1] en/of [onderneming 5] en/of [medeverdachte 7] en/of [verdachte] en/of [onderneming 6] en/of [onderneming 7]en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of één of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- overgedragen (aan) [medeverdachte 8], op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 22 december 2005 tot en met 24 mei 2007, één of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 251.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en),
en/of
- overgedragen (aan) één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 november 2004 tot en met 25 oktober 2005, één of meer, geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 14.000.000,- euro, althans (in elk geval) 1.999.950,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of één of meer (andere) (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- overgedragen (aan) één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 november 2006 tot en met 28 januari 2007, althans op of omstreeks 28 januari 2007, een geldbedrag van (in elk geval) 892.400,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan [verdachte] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 16] en/of één of meer (andere) (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- overgedragen (aan) en/of verworven (van) één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 18 augustus 2007, één of meer, geldbedrag(en) van (in totaal) (in elk geval) 1.448.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan [verdachte] en/of [medeverdachte 17] en/of [medeverdachte 16]en/of [medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 19] en/of [medeverdachte 20] en/of [medeverdachte 21] en/of [medeverdachte 22] en/of [medeverdachte 23] en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 25] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer (andere) (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- verworven (van) één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 18 augustus 2007, één of meer geldbedrag(en) van van - [medeverdachte 21] en/of [medeverdachte 19] en/of [onderneming 8] en/of één of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s), voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken wist(en) dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) (telkens) van voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 22 augustus 2007,
te Ridderkerk en/of te Rotterdam en/of te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Tiel en/of Echt en/of (elders) in Nederland en/of Luxemburg en/of Zwitserland en/of Frankrijk en/of Spanje en/of Portugal en/of België en/of de Verenigde Arabische Ermiraten, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten (grote) geldbedrag(en) van (in elk geval) 22.789.648,- euro, (tweeentwintigmiljoenzevenhonderdnegentachtigduizend-zeshonderdvierentachtig) euro, althans (een) gro(o)t(e) geldbedrag(en),
- omgezet en/of gebruikt (door) de aankoop van vier, althans een of meer, auto(s) voor een totaalbedrag van
167.580,= (honderdzevenenzestigduizendvijf-honderdtachtig) euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten op of omstreeks 24 juli 2002, een Mitsubishi Pagero (kenteken [kenteken 1]) en/of op of omstreeks 11 februari 2003, een Porsche Cayenne (kenteken [kenteken 2]) en/of op of omstreeks 12 februari 2004, een BMW 530d (kenteken [kenteken 3]) en/of op of omstreeks 01 juni 2004, een Mercedes V280 (kenteken [kenteken 4]), en/of
- omgezet en/of verworven (door) de aankoop en/of verkoop van onroerend(e) goed(eren), met een totaalbedrag van (ongeveer) 4.684.568,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten
- (een) (bedrijfs)pand(en) aan de [adres A], perceelnummers 64 en/of 65 en/of 66 te Rotterdam, in of omstreeks de periode van januari 2002 tot en met 2003, aangekocht voor een geldbedrag van (in elk geval) 586.301,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een woning aan de [adres B], perceelnummer 173 te Rotterdam, op of omstreeks 25 maart 2004, aangekocht voor een geldbedrag van 50.000,- euro,
althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- (een) (bedrijfs)pand(en) aan de [adres C], perceelnummer 10 (en/of [adres D]) te Rotterdam, in of omstreeks de periode van 25 mei 2004 tot en met 03 juni 2004, aangekocht voor een geldbedrag van 361.544,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een woning aan de [adres E], perceelnummer 89c te Rotterdam, op of omstreeks 25 februari 2003, aangekocht voor een geldbedrag van 65.000,- euro,
althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- een woning aan het [adres F], perceelnummer 41 te Rotterdam, in of omstreeks de periode van 13 mei 2004 tot en met 27 mei 2004, aangekocht voor een geldbedrag van 111.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of
- (een) (bedrijfs)pand(en) aan de [adres G] perceelnummer 49 en/of [adres H] perceelnummer 90 en/of [adres I] perceelnummer 99 te Rotterdam, op of omstreeks 28 juli 2003, aangekocht voor een geldbedrag van 2.700.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of
- een woning aan de [adres J], perceelnummer 24 te Rotterdam, in of omstreeks de periode van 21 november 2002 tot en met 25 oktober 2004, gehuurd en/of aangekocht voor een (totaal) geldbedrag van 810.723,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en);
en/of
- overgedragen (aan) en/of verworven (van) één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 26 mei 2003 tot en met 12 oktober 2005, één of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 1.346.136 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan en/of van [onderneming 4] en/of [onderneming 1] en/of [onderneming 5] en/of [medeverdachte 7]en/of [verdachte] en/of [onderneming 6] en/of [onderneming 7]en/of [medeverdachte 8]en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of één of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- overgedragen (aan) [medeverdachte 8], op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 22 december 2005 tot en met 24 mei 2007, één of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 251.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en),
en/of
- overgedragen (aan) één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 november 2004 tot en met 25 oktober 2005, één of meer, geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 14.000.000,- euro, althans (in elk geval) 1.999.950,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of één of meer (andere) (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- overgedragen (aan) één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 november 2006 tot en met 28 januari 2007, althans op of omstreeks 28 januari 2007, een geldbedrag van (in elk geval) 892.400,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en), te weten aan [verdachte] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 16] en/of één of meer (andere) (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- overgedragen (aan) en/of verworven (van) één of meer perso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 18 augustus 2007, één of meer, geldbedrag(en) van (in totaal) (in elk geval) 1.448.000,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) te weten aan [verdachte] en/of [medeverdachte 17] en/of [medeverdachte 16]en/of [medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 19] en/of [medeverdachte 20] en/of [medeverdachte 21] en/of [medeverdachte 22] en/of [medeverdachte 23] en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 25] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer (andere) (rechts)perso(o)n(en),
en/of
- verworven (van) één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 18 augustus 2007, één of meer geldbedrag(en) van van
- [medeverdachte 21] en/of [medeverdachte 19] en/of [onderneming 8] en/of één of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en),
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s), voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn (mede)dader(s) ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken wist(en), dan wel redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)daders (telkens) van voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat geldbedrag(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat die/dat geldbedrag(en) en/of (onroerende) zaken
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 mei 2007 tot en met 18 juni 2007 te Rotterdam en/of Borgerhout (België) en/of te Singapore, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten (van) (een) geldbedrag(en), te weten 3.600.000 USDollars, althans een groot geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van dat geldbedrag, in elk geval heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) dat geldbedrag voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat geldbedrag, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was van enig misdrijf
subsidiair
handelsvennootschap [onderneming 3], in of omstreeks de periode van 04 mei 2007 tot en met 18 juni 2007 te Borgerhout in België en/of te Singapore, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp (en), te weten (van) (een) geldbedrag(en), te weten 3.600.000 USDollars, althans een groot geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben voornoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s), verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van dat geldbedrag, in elk geval heeft/hebben zij en/of haar mededaders dat geldbedrag, voorhanden gehad, terwijl voornoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was van enig misdrijf tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) hij, verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke bovenomschreven (verboden)gedraging(en) hij, verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.
4. Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair, een deel van 2, een deel van 3 primair en onder 4 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof als volgt.
5.1 De verdachte wordt verweten dat hij betrokken is bij een poging tot invoer in Nederland van een partij in augustus 2007 in Uruguay in beslag genomen cocaïne, althans bij de voorbereiding daarvan (feit 1), dat hij in de periode 2002-2007 heeft deelgenomen aan een organisatie die tot doel had het plegen van drugsgerelateerde misdrijven en het (gewoonte)witwassen van uit misdrijf verkregen gelden (feit 2), en dat hij door aankoop van auto's en vastgoed, en door verhulling, verwerving, onder zich hebben of overdragen van geldbedragen, van misdrijf verkregen gelden heeft (gewoonte- en/of schuld-)witgewassen (feiten 3 en 4). De verdachte heeft iedere betrokkenheid bij die feiten steeds gemotiveerd betwist.
5.2 Aannemelijk zijn geworden de volgende feiten en omstandigheden.
De verdachte, die als ondernemer een deel van het jaar in de Verenigde Arabische Emiraten ([onderneming 10]) verbleef en een ander deel in Nederland (zonder in Nederland ingezetene voor de belastingwetgeving te zijn), heeft vanuit vestigingen van zijn ondernemingen in de [onderneming 10], België en Nederland, tal van handelsactiviteiten ontplooid.
In Rotterdam is hij begonnen met een garagebedrijf (verhuur van bruggen, schadereparatie, spuit- en laswerkzaamheden; de omzet varieerde tussen ongeveer € 30.000,- en € 60.000,- per maand), met een bedrijf dat hekwerken produceerde ([onderneming 5] aan de [straat A]), en met een bedrijf voor de handel in- en het beheer van- onroerend goed ([onderneming 1], hierna: [onderneming 1], [adres A]). In 2002 heeft de verdachte een bedrijf opgezet dat zich bezighield met de distributie van fruit op groothandelsniveau ([onderneming 4], hierna: [onderneming 4], eerst gevestigd aan de [straat K], later aan de [adres G] en vervolgens aan de [straat A]). Dat bedrijf had in 2006 een resultaat van ongeveer € 3 miljoen (commissies minus kosten).
In België (Merksem) had de verdachte een groothandel in groenten en fruit ([onderneming 9) die de belangrijkste afnemer was van [onderneming 4], en die veel exporteerde (onder meer naar Duitsland). Hier werd een resultaat geboekt van ongeveer € 4 miljoen per jaar (commissies minus kosten). Tevens exploiteerde hij daar een bedrijf in keukens en sanitair.
In Dubai ([onderneming 10]) had de verdachte met zijn broer een aantal ondernemingen waarmee, behalve in fruit, voornamelijk gehandeld werd in goud, diamanten en marmer. Naast goederenhandel hield de verdachte zich ook bezig met geld- en wisselhandel tegen provisie.
In 2007 heeft de verdachte getracht in Brazilië een (aandelen)belang te verwerven in de productie van fruit, om zelf te importeren in Nederland en in de [onderneming 10] en zo niet langer als agent afhankelijk te zijn van Braziliaanse producenten ([onderneming 12], [onderneming 14], [onderneming 15], en andere - ook Chileense - producenten) en hun importeurs in o.a. Nederland (bijv. [onderneming 11], vertegenwoordiger van [onderneming 12], die gevestigd was in hetzelfde complex in Rotterdam als [onderneming 4]). Bovendien zou de winstmarge daardoor verbeteren (tegenover een gemiddelde commissie van 8%, zou de opbrengst dan het verschil tussen kostprijs per doos fruit van gemiddeld € 4,- en de gemiddelde verkoopprijs per doos van € 12,- kunnen bedragen).
De financiering van de voortdurende bedrijfsuitbreiding werd mogelijk door de inkomsten uit de bestaande bedrijfsactiviteiten, en door leningen van banken en van andere geldschieters/investeerders. Ook was er sprake van onderlinge financiering tussen de ondernemingen van de verdachte, die soms gepaard ging met de overdracht van chartaal geld dat vooral in de Arabische wereld courant betaalmiddel is (zie bijvoorbeeld de zaak Schiphol hierna onder 5.4). Kortlopende gelden waren permanent beschikbaar uit de opbrengst van de fruitgroothandel, omdat - wegens het veelal in deze branche ontbreken van de verplichting tot voorschotbetaling - tussen de betaling door de afnemers (groothandels en supermarkten) en de afdracht aan de importeurs/producenten geruime tijd kon verstrijken. De verkoopwaarde van de producten van verdachtes fruitgroothandel (mango's, druiven, meloenen etc.) beliep op jaarbasis ongeveer € 16 miljoen, waarvan € 10 miljoen aan producten uit Brazilië en de rest uit onder meer India, Zuid-Afrika, Turkije, Griekenland en Egypte. De afzetkanalen liepen via groothandels of supermarkten in o.a. Duitsland (op het contract met supermarkt Lidl werd een resultaat behaald van ongeveer € 500.000,- per jaar), België, Nederland, Frankrijk, Engeland, de Scandinavische landen, Polen en Hongarije. In de goud- en diamanthandel werd in 2006-2007 een resultaat behaald van ten minste € 6 miljoen.
In Dubai bedroeg de verhouding tussen betalingen per bank en contante betalingen 60:40%. Niet alleen afnemers uit de Arabische landen plachten overwegend contant te betalen, maar dat gebeurde ook door handelaren in Oost-Europa, en door afnemers en andere klanten in Nederland (marktkooplieden, opdrachtgevers in de garage), terwijl de onderliggende transacties dan veelal niet of gebrekkig gedocumenteerd zijn.
Zijn werk bracht mee dat de verdachte veelvuldig in andere landen verbleef, met name in Brazilië, en daar handelspartners trof, onder andere [medeverdachte 21]. [medeverdachte 21] en zijn Europese distributeurs ontmoetten elkaar ook regelmatig in Rotterdam waar [medeverdachte 21] zijn eigen kantoor in het gebouw van [onderneming 11] had, en waar hij ook besprekingen had met zijn relaties uit Spanje ([medeverdachte 11]) en Zwitserland ([medeverdachte 20]), waarbij de verdachte soms aanwezig was.
5.3 Het openbaar ministerie zoekt bewijs voor de verdenking dat de verdachte - naast de hiervoor onder 5.2 vermelde (in beginsel legale) commerciële activiteiten - deelgenoot was - met [medeverdachte 21] en [medeverdachte 27], de directeur van [onderneming 11] - in een handel in verdovende middelen, in met name een aantal afgeluisterde en vertaalde telefoongesprekken. Die gesprekken zijn echter voor meerderlei uitleg vatbaar. Het is voor de vertaler zelf kennelijk soms onduidelijk wat bedoeld is. Hij geeft dan in de transcriptie een alternatief: maken/bereiden; advocaat/dokter. Soms gaat de vertaler gissen: 'packing' is vermoedelijk 'inpakafdeling'. Volgens het openbaar ministerie zou het in het eerste voorbeeld gaan om het bereiden van cocaïne, terwijl de verdachte als uitleg geeft: alle handelingen nodig voor het telen, oogsten en verwerken/verpakken van het fruit in een nieuw productiegebied waarin hij een belang (aandelen) wilde nemen (elders in het dossier wordt in dezelfde tekst kennelijk door een andere vertaler het woord 'verwerken' gebruikt). De kosten van die handelingen moeten blijkens de context van het telefoongesprek in de koopprijs van aandelen worden verdisconteerd (er is een gesprek over aankoop van een machine voor het selecteren en verpakken van fruit). Als over (de prijs van) 'aandelen' wordt gesproken, kan het zowel betreffen die voorgenomen deelneming in een nieuw productiegebied, als de door het openbaar ministerie gesuggereerde participatie in de drugshandel, en met name de veronderstelde invoer in Nederland van een partij cocaïne. Verder bespeurt het openbaar ministerie in gesprekken zogenaamd verhullend taalgebruik, terwijl het volgens de verdediging gaat om spreektaal in een in de fruitbranche gebruikelijk jargon (bijv. de speciale stapeling op pallets van voor supermarkten bestemde fruitdozen). Het gebruik van gecodeerde taal en van skype zijn ook zonder relatie met verdovende middelenhandel verklaarbaar. Het spreken in gecodeerde taal is bekend bij de Zwitserse vermogensbeheerder van [medeverdachte 21], [medeverdachte 20]: 'De cliënten zijn voorzichtig en wij passen ons aan. Men spreekt altijd over zwart geld, verborgen voor de fiscus, en dus let men op. Sommige cliënten bellen nooit anders dan vanuit telefooncellen'. Enkele malen is contant geld in beslag genomen. Dat de verdachte en anderen dan in telefoongesprekken zich zorgen maken over de wijze van opeisen van het geld (bewijs van eigendom) is begrijpelijk in het licht van de in 5.2 geconstateerde praktijk van goederenhandel met mondelinge overeenkomsten en contante betaling, en het in verband met geldhandel wisselen of vervoeren van contanten zonder documenten die uitsluitsel geven over de aard van de commerciële transacties waarvan die contanten de betaling vormen.
Een en ander brengt het hof ertoe de verdachte het voordeel van de twijfel te geven, en te oordelen dat de inhoud van afgeluisterde telefoongesprekken redelijkerwijs niet ten nadele van hem mag worden uitgelegd in verband met drugsgerelateerde verdenkingen. Daaraan doet niet af dat [medeverdachte 21], naar achteraf is gebleken, door de Zuid-Amerikaanse justitie verdacht wordt van handel in verdovende middelen en van betrokkenheid bij de in Uruguay in beslag genomen partij cocaïne. Wetenschap (in de zin van onvoorwaardelijk opzet -feit 2 met betrekking tot het oogmerk van de organisatie- of voorwaardelijk opzet -feit 1 met betrekking tot invoer of de voorbereiding van de invoer-) van de verdachte kan ook hieraan niet worden ontleend. Voorts behoefde Nederland niet noodzakelijk de bestemming van die in beslag genomen partij te zijn: [medeverdachte 21] ([onderneming 12]/[onderneming 11]) exporteerde als op een na grootste Braziliaanse producent fruit naar andere Europese bestemmingen, en ook naar de Verenigde Staten. Ook het aantreffen van een weegschaaltje met cocaïnesporen op een terrein aan de [straat A], rechtvaardigt niet de veronderstelling dat de verdachte (on)voorwaardelijk wetenschap heeft gehad van het bestaan van die weegschaal, laat staan dat hij (on)voorwaardelijk opzet heeft gehad op het al dan niet in georganiseerd verband invoeren van cocaïne in Nederland of de voorbereiding daarvan, noch op het witwassen van de opbrengst van die handelingen. Hetzelfde geldt voor het in Duitsland aantreffen van cocaïne in een fruitdoos afkomstig uit een supermarkt van Metro met opdruk '[onderneming 14]': een verband met de verdachte of een van zijn ondernemingen is niet te leggen. Aan verklaringen van een medewerker ([medewerker 1]) kan, reeds gelet op de suggestieve vraagstelling, geen waarde worden gehecht, terwijl ook het aantreffen van sporen van cocaïne op aan [medeverdachte 21] toebehorende -in Frankrijk in beslag genomen- bankbiljetten in dit verband geen bewijskracht toekomt: de verdediging wijst er terecht op dat uit onderzoek is gebleken dat het aantreffen van cocaïnesporen op bankbiljetten meer regel is dan uitzondering. Daarentegen acht het hof bewezen dat de verdachte op provisiebasis heeft deelgenomen aan een organisatie die tot doel had het gewoontewitwassen van gelden verkregen uit de exploitatie zonder vergunning van de (in 5.2 genoemde) geld- en wisselhandel en het op provisiebasis medeplegen van gewoontewitwassen van gelden verkregen door belastingontduiking (zie hierna onder de bewezenverklaring).
5.4 De verdenkingen van witwassen in feit 3 primair en subsidiair kunnen evenmin bewezen worden geacht, met uitzondering van de primair tenlastegelegde met geld- en wisselhandel verband houdende zaken (onder de codenamen 'Spaanse koeriers' en 'Brazilië', zie hierna onder de bewezenverklaring). Gelet op het hiervoor onder 5.2 overwogene, ging er veel geld om in de ondernemingen van de verdachte. Naar 's hofs oordeel is daarom aannemelijk dat de aankoop van de in feit 3 omschreven auto's, vastgoed (deels bedrijfsgebouwen voor ondernemingen van de verdachte), en de overdracht van gelden tussen zijn ondernemingen - zoals bijvoorbeeld het geval was in de hiervoor onder 5.2 reeds genoemde zaak Schiphol -, niet -middellijk of onmiddellijk- in verband staan met illegale praktijken.
5.5 De verdenking van witwassen ten aanzien van de in feit 4 primair en subsidiair bedoelde gedragingen deelt hetzelfde lot. Het hof acht aannemelijk dat de financiering ad 3.6 miljoen US dollar een legale commerciële aangelegenheid was, onder meer gelet op het feit dat hierbij gerenommeerde banken waren betrokken (de Hongkong Shanghai Banking Corporation in Singapore en KBC bank in België), en het feit dat een zekerheidsrecht werd gegeven op de bedrijfspanden aan de [adres G]. Het openbaar ministerie schiet tekort in zijn bewijsverplichting door de integriteit van de transactie in twijfel te trekken (zoals ook de rechtbank doet in het vonnis), op de grond dat bij navraag bij Interpol in Den Haag is gebleken dat een door de verdachte genoemde geldschieter uit Nederland geëmigreerd is, niet voorkomt in politiebestanden en dat er geen relevante informatie over haar in Nederland beschikbaar is.
6. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 22 augustus 2007 in Nederland en België en/of Brazilië in de Verenigde Arabische Emiraten, heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- het maken van een gewoonte van plegen van witwassen, welke organisatie bestond uit een groep samenwerkende personen, bestaande naast verdachte uit [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en één of meer andere personen en/of rechtsperso(o)n (en).
3.
hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 22 augustus 2007, in Nederland en/of Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders, toen en daar krachtens die gewoonte geldbedragen,
- overgedragen aan één of meer personen, in de periode van 01 november 2004 tot en met 25 oktober 2005, te weten aan [medeverdachte 11]en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13],
en
- overgedragen aan één of meer personen in de periode van 01 januari 2002 tot en met 18 augustus 2007, te weten aan [medeverdachte 22] en één of meer andere rechtspersonen, terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders ten aanzien van die geldbedragen wisten dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
7. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden - afzonderlijk en in onderlinge samenhang beschouwd - die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
7.1 De ter terechtzitting in hoger beroep op 26 januari 2011 afgelegde verklaring van de verdachte, voor zover inhoudend
- zakelijk weergegeven -:
Ik word [verdachte] genoemd.
Op de [straat A] en [nummer] te Rotterdam was een aantal van mijn ondernemingen gevestigd. Het kantoor van zowel [onderneming 1] als [onderneming 5] bevond zich op nummer [nummer]. Op 25 oktober 2005 was ik aanwezig in het gebouw aan de [straat A] te Rotterdam.
Ik heb in geld gehandeld zonder een voor dat doel afgegeven vergunning of registratie. In Dubai wordt hieraan niet zo zwaar getild.
7.2 De ter terechtzitting in hoger beroep op 7 januari 2011 afgelegde verklaring van de getuige [verdachte], voor zover inhoudend - zakelijk weergegeven -:
Er was geen sprake van een financiële splitsing tussen mijn broer en mij. Hetgeen ik in Dubai verdiende aan inkomsten was zowel van mij als van hem en dat gold ook omgekeerd. Mijn broer verrichtte betalingen via underground banking.
7.3 De ter terechtzitting in eerste aanleg op 24 maart 2009 voorgelezen verklaring van de verdachte (laatste woord), voor zover inhoudend - zakelijk weergegeven -:
Ik heb bekend underground banking gedaan te hebben. Ik heb ongeveer zo'n 4% verdiend.
7.4 Een geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor verdachte met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN en documentcode 0708230945.V01, opgemaakt in de wettelijke vorm en ondertekend op 23 augustus 2007 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 23 augustus 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik doe geldtransacties om eraan te verdienen. Ik heb [medeverdachte 28] meegenomen naar een geldoverdracht. Dat was bij Diemen. Dat geld moest naar [medeverdachte 22] (het hof begrijpt: [medeverdachte 22]). Er is wel geld gegaan naar Dubai van mijn geldhandel. Ook is van Dubai naar Brazilië geld gegaan van mij en mijn broer [medeverdachte 28] afkomstig uit de geldhandel. Ik doe inmiddels twee jaar in geldhandel en het laatste jaar gaat het om geldbedragen van over een ton. Ik ben begonnen met mensen uit Pakistan en India. Mensen boden mij geld aan om over te maken. Die mensen hadden veel cashgeld en die mensen gaven het aan mij en ik gaf het door aan die gasten en die deden het voor mij. Ik spreek over fruitgasten in het Oostblok, Polen en Hongarije en zo. Die Polen brachten voor mij geld van A naar B. Ik ging ergens naartoe en gaf hen geld. Ik verdiende hieraan 1% van het geldbedrag dat ik kreeg. Het geld dat ik kreeg, ging in ieder geval om honderd, tweehonderdduizenden euro's. Ik belde als ik het geld had met mensen zoals [medeverdachte 22] en [medeverdachte 24] en die kregen het geld van mij en zorgden dan dat het geld daar kwam waar het heen moest. Ik betrok ook [medeverdachte 28] er wel eens bij. Het geld ging dan via hun naar India en/of Pakistan. Zij waren een soort koeriers. Ik heb de mensen achter die mensen ontmoet in Hongarije. Op die manier verdiende ik mijn geld. Vanaf 2002 behartig ik geldzaken van [medeverdachte 21] in Nederland. De geldhandel betreft geld dat zwart is.
7.5 Een geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor verdachte met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN en documentcode 0708281304.V01, opgemaakt in de wettelijke vorm en ondertekend op 28 augustus 2007 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 28 augustus 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
De geldoverdracht bij Diemen op 16 oktober 2006 was van mensen uit het Oostblok. Ik heb het in Rotterdam van die mensen ontvangen, en [medeverdachte 28] heeft het in Diemen overgedragen aan [medeverdachte 22][het hof begrijpt: [medeverdachte 22]]. Ik ben naar Brazilië geweest omdat ik daar mijn provisie zou ontvangen voor de geldoverdracht.
7.6 De ter terechtzitting in eerste aanleg op 11 en 12 maart 2009 afgelegde verklaring van de verdachte, voor zover inhoudend - zakelijk weergegeven -:
Ik ken [medeverdachte 20]. [medeverdachte 11] heb ik ook gezien. Ik heb [medeverdachte 26] voorgesteld aan [medeverdachte 11]. [medeverdachte 11] heeft toen met [medeverdachte 26] gesproken. Ik was er wel bij, maar was telefonisch in gesprek.
Het klopt dat ik mij bezighoud met het transporteren van geld. Het geld werd door mij afgegeven aan derden en die zorgden ervoor dat het in het andere land terechtkwam. Mijn verdiensten waren 4%. Ik ben daarin verzeild geraakt, het is gewoon gebeurd. Ik heb nooit gevraagd wat voor geld het was. De 2 miljoen die bij de Frans-Luxemburgse grens in beslag is genomen, is niet van mij.
7.7 Een geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor, met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN en documentcode 0709191250.V07, opgemaakt in de wettelijke vorm en ondertekend op 19 september 2007 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [medeverdachte 3]:
Boven in het pand van de [adres A] te Rotterdam is een afgesloten ruimte. Die ruimte kan men betreden als je de toegangscode weet. Die code kenden alleen ik en [medeverdachte 28]. Het geld lag in die afgesloten ruimte.
7.8 Een geschrift, zijnde een vertaling uit het Frans in het Nederlands van een internationaal rechtshulpverzoek met als bijlage een samenvattingsnota van de vice-voorzitter belast met het onderzoek van de arrondissementsrechtbank te Nancy d.d. 23 maart 2006, met onderzoeksnummer JIRSAC/05/32 en documentcode D56-1, als bijlage D56-1 gevoegd bij het delictproces-verbaal 'Spaanse koeriers' met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN, ondertekend op 27 november 2007 door de opsporingsambtenaren. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Op 25 oktober 2005 controleerden douanebeambten die toezicht hielden op de Frans-Luxemburgse grens een voertuig, Audi A8 met Spaanse nummerplaat met twee personen aan boord: [medeverdachte 29] en zijn zoon, [medeverdachte 30].
De douanebeambten ontdekten in de kofferbak van het voertuig een doos met € 1.999.950,-- in bankbiljetten.
De onderneming te Rotterdam, waar de betrokkenen geweest waren, werd geïdentificeerd dankzij de GPS van het voertuig als zijnde de vennootschap [onderneming 5], gelegen te [straat A].
[medeverdachte 12] erkent sedert november 2004 reizen voor [medeverdachte 11] verricht te hebben; zij trokken een vergoeding van € 1.000,-- per reis.
7.9 Een geschrift, zijnde een vertaling uit het Frans in het Nederlands van een proces-verbaal van confrontatie van het Hof van Beroep van Nancy d.d. 12 september 2006, met onderzoeksnummer JIRSAC/05/32 en documentcode D-921-1, als bijlage D-921-1 gevoegd bij het delictproces-verbaal 'Spaanse koeriers' met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN, ondertekend op 27 november 2007 door de opsporingsambtenaren. Dit geschrift houdt onder meer in
- zakelijk weergegeven -:
Vraag van de rechter aan [medeverdachte 29]: U zegt dat toen u naar de maatschappij in Rotterdam bent geweest, [medeverdachte 11] met name werd verwelkomd door een persoon met een Hindoestaans uiterlijk.
Antwoord: Ik heb iedere keer maar één persoon met een dergelijk uiterlijk gezien.
7.10 Een geschrift, zijnde een vertaling uit het Frans in het Nederlands van een verklaring van [medeverdachte 20]van de gerechtelijke financiële politie, Republiek en Kanton van Genève te Zwitserland, Departement van Politie, d.d. 1 april 2008, met nummer 080313173 en documentcode 0804011000.V19, als bijlage 0804011000.V19 gevoegd bij het delictproces-verbaal 'Spaanse koeriers, 2de aanvulling' met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN, opgemaakt en ondertekend op 2 mei 2008 door de opsporingsambtenaar. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Ik was vermogensbeheerder bij [onderneming 16] tot september 2006. [medeverdachte 21] was een cliënt van [onderneming 16]. Ik noemde hem "[medeverdachte 21]". Zijn bedrijf [onderneming 13] had een rekening bij Credit Suisse. De rekening van [onderneming 13] is voorzien van ongeveer 6.000.000 euro's. Volgens zijn verklaring was het geld afkomstig van de import van fruit. [medeverdachte 21] verwachtte dat ik zijn bezittingen op de best mogelijke manier zou beheren. Mijn directeur, [directeur] - die reeds mijn baas was bij de Citibank - en ik zijn naar Sao Paolo gereisd om bepaalde elementen te bekijken die niet geheel duidelijk waren. We hebben het bestaan kunnen zien van meerdere investeringen (visteelt, boerderijen).
[verdachte] is aan mij voorgesteld in het kantoor van het bedrijf te Rotterdam door [medeverdachte 21]. Ik heb geen zakenrelatie met [verdachte]. Ik zag hem alleen in verband met de rekening en zaken van [medeverdachte 21].
In 2006 [het hof begrijpt: 2005] berichtte een bankier van Credit Suisse dat hij een cliënt had, [medeverdachte 11], die bereid was contant geld te halen in Rotterdam en de rekening te crediteren van het bedrag. Die wetenschap heb ik aan [medeverdachte 21] doorgegeven. Enkele weken later vertelde [medeverdachte 21] dat hij het wilde proberen met [medeverdachte 11]. Om deze verhandeling rond te krijgen ben ik als volgt te werk gegaan: ik heb voor de eerste keer [medeverdachte 11] ontmoet op het station te Rotterdam. Wij zijn beiden in een taxi naar het bedrijf van [verdachte], [onderneming 5], gegaan, dat in de haven van Rotterdam ligt. Ik heb [verdachte] aan [medeverdachte 11] voorgesteld. Twee personen telden naast mij het geld. Vervolgens heeft [medeverdachte 11] het geld genomen en wij zijn teruggekeerd naar het station. Ik moest aan deze handelingen deelnemen omdat [medeverdachte 11] wilde dat het geld aan hem werd overhandigd door een bekende van zijn Zwitserse bankier. De laatste keer dat ik [medeverdachte 11] heb ontmoet in Nederland is de dag waarop de transporteurs van het geld zijn aangehouden, eind 2005. De reden van mijn laatste reis naar Nederland, in maart of april 2006, was de volgende: [medeverdachte 21] had mij gevraagd om naar Nederland te reizen om daar [verdachte] te ontmoeten in verband met de aanhouding in Frankrijk van de vervoerders van het geld. [verdachte] stelde me voor aan een persoon die naar Frankrijk zou gaan om te verklaren dat het geld dat is aangehouden van hem was. Ik denk dat [medeverdachte 21] mij heeft gevraagd naar Nederland te reizen teneinde een oplossing voor hem te vinden zodat hij zijn geld terug zou krijgen. Later heeft [medeverdachte 21] mij gevraagd of Contifina haar naam wilde lenen teneinde het geld terug te kunnen halen.
Ik ben omstreeks 25 oktober 2005 naar Nederland gereisd voor een van de acties van [medeverdachte 11]. U toont mij een aantal foto's waarop ik [medeverdachte 29] herken, te weten de chauffeur van [medeverdachte 11] die ik iedere keer zag. Ik herken ook [medeverdachte 30] waarvan ik wist dat het de zoon van de chauffeur was.
V: Wie was er aanwezig, behalve die twee Spaanse mannen, in Nederland op 25 oktober 2005 of de dagen daarvoor?
A: Er waren aanwezig [verdachte], [medeverdachte 11] en twee personen die het geld telden.
Volgens [medeverdachte 21] was het afkomstig uit het fruitbedrijf. Het leek mij vreemd dat het om coupures contant geld ging. Maar [medeverdachte 21] had ons verteld dat de landen in Oost-Europa veelal met contant geld betaalden. Na enige discussies met een aantal collegae, ben ik te weten gekomen dat het niet zo vaak voorkwam maar dat het wel plausibel was. Het contante geld gaat van Nederland naar Spanje en wordt vervolgens gecompenseerd door een Zwitserse rekening op de rekening van [onderneming 13]. Zo krijgt [medeverdachte 21] geld op zijn rekening.
V: Waarom werd dit geld vervoerd in een auto in plaats van het bedrag over te maken via de bank?
A: Omdat [medeverdachte 21] geen belasting wilde betalen over zijn winst in Nederland.
V: Hoe vaak hebben geldtransporten in contanten plaatsgevonden?
A: Vanaf eind augustus 2005 tot oktober 2005, vier of vijf geldtransporten.
V: Wat was de procedure om het geld te verkrijgen? Waar werd het geld verborgen?
A: Ik weet dat de koffers vol met geld in de kofferbak van de auto werden gestopt. [verdachte] was altijd aanwezig bij deze uitwisselingen.
V: Welke personen waren betrokken bij de voorgaande geldtransporten?
A: [verdachte] en [medeverdachte 11].
7.11 Een geschrift, zijnde een vertaling uit het Frans in het Nederlands van een verklaring van [medeverdachte 20] van de gerechtelijke financiële politie, Republiek en Kanton van Genève te Zwitserland, Departement van Politie, d.d. 2 april 2008, met nummer 080313173 en documentcode 0804021000.V19, als bijlage 0804021000.V19 gevoegd bij het delictproces-verbaal 'Spaanse koeriers, 2de aanvulling' met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN, opgemaakt en ondertekend op 2 mei 2008 door de opsporingsambtenaar. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Ik werkte voor [onderneming 16]. Ik voelde mij niet op mijn gemak met die cliënt omdat hij niet voldeed aan de uiterlijke kenmerken van de gebruikelijke rijke cliënt. Ik heb [directeur] over mijn indruk van de cliënt bericht. Wij zijn beiden naar Sao Paolo gereisd om [medeverdachte 21] te ontmoeten teneinde nader geïnformeerd te worden. Na deze ontmoeting dachten wij dat het mogelijk was dat hij geld verdiende met zijn fruitbedrijf waardoor [directeur] het groene licht heeft gegeven de relatie voort te zetten. Ik keek alleen naar het geld dat op de rekening van [onderneming 13] binnenkwam.
Naar aanleiding van de aanhouding van de vervoerders heeft [medeverdachte 11] mij gebeld. Daarna heb ik [medeverdachte 21] geïnformeerd.
7.12 Een geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 september 2007, met documentcode 0709180738.V08, als bijlage 0709180738.V08 gevoegd bij het delictproces-verbaal 'Spaanse koeriers' met proces-verbaalnummer Z11031/URZ/PIOEN, opgemaakt in de wettelijke vorm en ondertekend op 27 november 2007 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 18 september 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [medeverdachte 2]:
Ik weet van de inbeslagname van geld in Frankrijk. Ik werd benaderd door [verdachte] met de vraag of ik wilde vertellen dat dit geld van mij was. Ik zou daarvoor een geldbedrag krijgen van 10.000,-- euro. Ik werk voor [verdachte] aan de [adres A] te Rotterdam.
7.13 Een geschrift, zijnde het proces-verbaal met nummer Z11031/URZ/PIOEN en documentcode 0801110900.AMB, ondertekend op 5 februari 2008 door de opsporingsambtenaar, als bijlage 0801110900.AMB gevoegd bij het delictproces-verbaal 'Spaanse koeriers, 1ste aanvulling', ondertekend op 8 februari 2008 door de opsporingsambtenaren. Dit door een tolk vertaalde geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Op 27 oktober 2005 te 15.21 uur werd [medeverdachte 21] (roepnaam [medeverdachte 21]) gebeld door Mario.
Mario = M
[medeverdachte 21] = R.
M: De chauffeur is gepakt in Frankrijk. Daar zullen ze willen weten
waar het geld vandaan komt. Daar zouden wij een bewijs moeten hebben
van een willekeurige bank voor een soortgelijk totaalbedrag en er
kan gezegd worden dat het bedrag was om fruit of iets anders in
Spanje te kopen. Er is ook nodig een bewijs te hebben van Rotterdam.
Op 27 oktober 2005 te 15.30 uur belde [medeverdachte 21]
(roepnaam [medeverdachte 21]) met [verdachte] (roepnaam [verdachte]).
[verdachte] = Ro
[medeverdachte 21] = Ri.
Ri: Deze jongeman die het geld heeft opgehaald heeft bij aankomst
problemen gekregen. Bij de aankomst hebben ze het geld bij hem
gevonden.
Ro: Hij is in mijn kantoor geweest. Ik heb geen andere plek.
Ri: De chauffeur heeft het adres.
Ri: Hij vraagt of jij de mogelijkheid hebt om het te kunnen aantonen
via een bank.
Ro: Ze zullen ons lastigvallen. Ik zal er nu naartoe gaan om alles
wat ik daar heb, schoon te maken [het hof begrijpt: de nog aanwezige
en later te transporteren gelden daar weg te halen].
Op 27 oktober 2005 te 15.40 uur belde [medeverdachte 21]
(roepnaam [medeverdachte 21]) met Mario.
Mario zegt dat er twee personen waren. Hij was samen met zijn zoon.
Op 7 november 2005 belde [medeverdachte 21] (roepnaam [medeverdachte 21])
met [verdachte].
[medeverdachte 21]: De beste oplossing is een bedrijf of een persoon te vinden
die de overbrenging van dat geld verantwoordt.
[verdachte]: Ik kan die wel vinden maar ik moet zeggen dat het een bestaand bedrijf moet zijn, een multinational. Je moet aantonen waarom het zo meegenomen is. Want het is niet normaal om het zo mee te nemen.
7.14 Een afschrift van het proces-verbaal 'tijdlijn underground banking', met proces-verbaalnummer Z11031 en documentcode 0610240900.AMB, opgemaakt in de wettelijke vorm en ondertekend op 28 oktober 2006 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Op 16 oktober 2006 te 19.50 uur belt [verdachte] uitgaand naar [medeverdachte 22].
[verdachte]: Bent u al aangekomen?
[medeverdachte 22]: Ja, ik sta hier op de brug.
[verdachte]: Ik ben binnen vijf minuten bij u. Wij zijn net 108 voorbijgegaan.
[medeverdachte 22]: U moet 113 nemen en 2 keer bij de stoplichten recht[onderneming 4] gaan.
[verdachte]: Wij zijn met twee auto's. Mijn broer rijdt de tweede auto. U moet het in ontvangst nemen en gelijk weggaan.
[medeverdachte 22]: Ja.
TA007/3781
Op 16 oktober 2006 te 19.55 uur belt Rob uitgaand naar [medeverdachte 28].
[verdachte]: Zie je mij?
[medeverdachte 28]: Ja, je bent voor.
[verdachte]: We komen zo daar aan en als ik bijvoorbeeld niet kan stoppen dan moet jij stoppen en dan zie je die jongen; dan geef je het gelijk aan hem en dan ga je direct weg achter mij.
De bewijsmiddelen zijn - ook in hun onderdelen - slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
8. Nadere bewijsoverweging
De in het kader van feit 3 bewezen verklaarde gedragingen die tezamen het delict (medeplegen van) gewoontewitwassen opleveren, betreffen (mede) transacties in verband met de geld- en wisselhandel van de verdachte. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte wetenschap had van vier of vijf geldtransporten richting Spanje ten gunste van de bankrekening van [medeverdachte 21] in Zwitserland die (mede) door zijn bemiddeling tot stand zijn gekomen. Opdrachtgever was [medeverdachte 21] die over de getransporteerde bedragen -winsten uit zijn fruithandel- geen belasting wilde betalen in Nederland. De verdachte heeft, gelet op de omstandigheden, tenminste moeten vermoeden dat de geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf, en zich aldus schuldig gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte, behalve voor [medeverdachte 21], ook bedrijfsmatig diensten in het kader van de geld- en wisselhandel heeft verleend aan mensen uit Pakistan, India, Polen en Hongarije, zie onder meer de bewezen verklaarde overdracht van geld ten behoeve van [medeverdachte 22]. Ook volgens de verdachte betreft het hier geld dat 'zwart' is, dus
-zo begrijpt het hof- (voor een deel) verkregen is door belastingontduiking, een misdrijf. Aldus heeft de verdachte geweten dat deze gelden afkomstig waren uit misdrijf en zich ook in dit verband schuldig gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen. Evenwel bemiddelde de verdachte slechts bij de voor derden vervoerde (gewisselde) gelden. Zijn beloning bestond uit provisies (tussen 1% en 4%). Zelf geeft hij toe dat hij voor de uitoefening van het geldtransactie(bemiddelings)bedrijf geen vergunning of registratie had. Ook dat is een misdrijf. Het bewezen verklaarde gewoontewitwassen omvat mede de wetenschap bij (onder meer) de verdachte dat een deel van de overgedragen gelden van dat misdrijf afkomstig was. Die (provisie)gelden zullen zijn aangewend in de exploitatie van zijn ondernemingen al dan niet via onderlinge financiering en aldus zijn 'overgedragen' aan '(rechts)personen' zoals is bewezen verklaard.
Ook met betrekking tot feit 2 blijkt genoegzaam uit de bewijsmiddelen dat het gewoontewitwassen van uit de illegale geld- en wisselhandel en met door belastingontduiking verkregen gelden gebeurde op duurzame en gestructureerde wijze, volgens gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijke doelstelling, en met een vaste taakverdeling.
Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 20], anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, voldoende geloofwaardig, nu deze steun vindt in de overige bewijsmiddelen, zodat deze verklaring mitsdien voor het bewijs kan worden gebezigd. Hieraan doet niet af dat niet is getracht [medeverdachte 20] door middel van een rechtshulpverzoek te bereiken. [medeverdachte 20] is tweemaal op zijn enig bekende adres opgeroepen om als getuige te verschijnen, doch tevergeefs en zonder bericht van verhindering. Reeds om die reden is onaannemelijk geworden dat deze getuige - ook door middel van een rechtshulpverzoek - binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zou verschijnen of anderszins (opnieuw) zou kunnen worden gehoord.
9. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
en
ten aanzien van het onder 3 primair bewezenverklaarde:
Medeplegen van gewoontewitwassen.
10. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
11. Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, die zich bezighield met het op internationale schaal witwassen van gelden. Binnen dit samenwerkingsverband speelde de verdachte een actieve rol. Tevens is de verdachte schuldig aan het medeplegen van gewoontewitwassen van door belastingontduiking en door het illegaal uitoefenen van het geld- en wisselbedrijf verkregen gelden. Daardoor heeft de verdachte in belangrijke mate bijgedragen aan aantasting van de integriteit van het financiële stelsel en aan verstoring van de economie. Daarbij heeft hij doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren en 1 maand een passende en geboden reactie vormt. Naar het oordeel van het hof heeft de behandeling van de zaak evenwel niet plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de termijn voor de berechting in eerste aanleg met ongeveer 4 maanden is overschreden. Het hof zal de overschrijding van deze termijn verdisconteren in de strafmaat en in plaats van de hiervoor overwogen gevangenisstraf, een gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
12. Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de in beslag genomen voorwerpen worden verbeurd verklaard.
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen onder parketnummer 10-601064-06, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte, nu deze voorwerpen geen verband houden met het bewezenverklaarde en er ook overigens geen (wettelijke) grond is voor verbeurdverklaring.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 140 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair, onder 3 subsidiair (voor zover niet onder 3 primair bewezen verklaard) en onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 en onder 3 primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de voorwerpen zoals deze vermeld zijn onder parketnummer 10-601064-07 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius, mr. J.M. Reinking en mr. M.A. van der Ham, in bijzijn van de griffiers mr. S.S. Mangal en mr. N.R. Achterberg.
Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 februari 2011.
1 Het vonnis van de rechtbank is gebaseerd op twee inleidende dagvaardingen. Het hof heeft de feiten die in die dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien.