ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ3395
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst tussen huurders en woningcorporatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van twee appellanten, die in Rotterdam wonen, tegen een vonnis van de kantonrechter. De kantonrechter had hen veroordeeld tot betaling van een huurachterstand aan de Stichting Woonstad Rotterdam, de verhuurder. De appellanten, die in financiële problemen verkeren en bezig zijn met schuldhulpverlening, hebben grieven ingediend tegen de ontbinding van de huurovereenkomst en de daaropvolgende ontruiming van hun woning. De kantonrechter had geoordeeld dat de huurachterstand, die in maart 2010 bijna € 7.000,-- bedroeg, een ernstige tekortkoming vormde die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De appellanten voerden aan dat de toezegging van Woonstad om de ontruiming op te schorten, afhankelijk van het voldoen aan bepaalde voorwaarden, niet voldoende zekerheid bood om hen gerust te stellen over hun woonsituatie.
Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De appellanten werden ook veroordeeld in de proceskosten. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en legde de kosten van het geding in hoger beroep ten laste van de appellanten. Dit arrest is uitgesproken op 3 mei 2011.