ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1830
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake dwaling en nadeelscompensatie bij koopovereenkomst van appartementsrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [Naam] B.V. tegen ING Winkels Bewaar Maatschappij B.V. De kern van het geschil betreft een koopovereenkomst die op 23 april 2009 tot stand kwam, waarbij [appellante] een beleggingsobject kocht van ING voor € 4.250.000. Dit object was verhuurd aan verschillende huurders, waaronder [X]. Op 1 mei 2009 verkocht [appellante] het object door aan een derde, [Y], voor € 1.350.000. ING informeerde [appellante] op 3 juni 2009 over een huurachterstand van [X], maar de levering van het appartementsrecht vond plaats op 1 juli 2009 zonder dat [appellante] op de hoogte was van deze achterstand. Het geschil spitst zich toe op de vraag of [appellante] recht heeft op nadeelscompensatie op basis van dwaling, zoals bedoeld in artikel 6:230, tweede lid, BW. [appellante] vordert een bedrag van € 475.421, maar het hof oordeelt dat er geen reden is om de vordering toe te wijzen. Het hof stelt vast dat [appellante] het pand onmiddellijk heeft doorverkocht aan [Y] en dat deze koper geen problemen heeft ondervonden met de huurachterstand. Hierdoor is [appellante] niet in een nadelige positie komen te verkeren, en het hof ziet geen aanleiding om de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van [appellante] af.