3. Samengevat gaat het om het volgende.
- [geïntimeerde], thans 61 jaar oud, is op 29 januari 1991 als kok bij Roomburgh in dienst getreden.
[geïntimeerde] heeft tot 2000/2001 als kok gewerkt, daarna als hoofd keuken / teamleider
Voe¬dings¬dienst. Het met laatst genoemde functie corresponderende salaris bedroeg
€ 2.810,33;
- [geïntimeerde] heeft zich op 11 augustus 2008 arbeidsongeschikt gemeld. Afgezien van een periode
van half augustus 2009 t/m eind september 2009, heeft [geïntimeerde] geen werkzaamheden meer
voor Roomburgh verricht;
- bij schrijven van 20 april 2009 heeft Roomburgh [geïntimeerde] het volgende laten weten:
“(…)
Daarom wordt u met directe ingang ontheven van uw functie teamleider voedingsdienst.
De taakinhoud van uw functie wordt gewijzigd tot die van kok (…) per 1 november 2009
wordt het salaris aangepast aan de nieuwe taakinhoud;
- [geïntimeerde] heeft tegen de (eenzijdige) functie ontheffing / functiewijziging (demotie) geprotesteerd;
- over de periode november 2009 tot 11 augustus 2010 heeft Roomburgh [geïntimeerde] niet meer het
loon uitbetaald dat behoort bij de functie van hoofd keuken / teamleider voedingsdienst,
doch het lagere loon behorende bij de functie van kok (zijnde over genoemde periode een
verschil van € 3.374,12 bruto);
- de arbeidsdeskundige A. Pronk van het UWV heeft de re-integratie-inspanningen van
Room¬burgh beoordeeld en heeft in zijn rapport van 29 mei 2009 onder meer geconcludeerd
dat Roomburgh niet genoeg deed om [geïntimeerde] te re-integreren;
- Roomburgh heeft bij verzoekschrift gedateerd op 28 oktober 2009 de kantonrechter te
Leiden verzocht de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] te ontbinden; na aanhouding voor het
treffen van een minnelijke regeling heeft de kantonrechter uiteindelijk, na een op
14 juni 2010 gehouden voortgezette behandeling, op 30 juni 2010 beslist voornemens te
zijn de arbeidsovereenkomst van partijen per 11 augustus 2010 te ontbinden onder
toekenning aan [geïntimeerde] van een vergoeding van € 75.000,--, daarbij Roomburgh de
mogelijkheid biedende het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde]
vóór 1 augustus 2010 in te trekken;
- Roomburgh heeft, na kennisneming van de beschikking van 30 juni 2010 haar verzoek tot
ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] vóór 1 augustus 2010 ingetrokken,
- naar aanleiding van een aanvraag (gedateerd 24 juni 2010) van [geïntimeerde] bij het UWV voor een
WIA-uitkering, heeft de arbeidsdeskundige D.J. Gootjes van het UWV een onderzoek
ingesteld;
- in zijn rapport van 11 augustus 2010 geeft Gootjes aan dat er wat [geïntimeerde] betreft
geen medisch objectiveerbare beperkingen bestaan/bestonden ten aanzien van arbeid;
volgens Gootjes houdt dat in dat [geïntimeerde] geschikt is te achten voor zijn oorspronkelijke
werkzaamheden als Hoofd Keuken; er zijn, aldus Gootjes, binnen Roomburgh voldoende
mogelijkheden tot re-integratie, maar Roomburgh heef aldus Gootjes, nu [geïntimeerde] benutbare
mogelijkheden heeft maar tot nu toe niet aan het werk is, in dat kader onvoldoende
inspanningen verricht; Gootjes merkt daarbij nog op dat Roomburgh meer energie gestoken
lijkt te hebben in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] dan zich te richten
op een adequate re-integratie;
- de eindconclusie van het door Gootjes opgestelde Arbeidsdeskundig onderzoek luidt als
volgt:
“De re-integratie-inspanningen van de werkgever zijn onvoldoende.
De werkgever moet het loon maximaal 52 weken doorbetalen”.
- bij brieven van 23 augustus 2010 heeft het UWV zowel aan Roomburgh als aan
[geïntimeerde] meegedeeld dat Roomburgh onvoldoende gedaan heeft om [geïntimeerde] te re-integreren,
reden waarom het UWV heeft bepaald dat Roomburgh het loon van [geïntimeerde] maximaal 52
weken moet doorbetalen en wel tot (maximaal) 23 september 2011;
- bij brief van 30 augustus 2010 heeft de gemachtigde van Roomburgh aan [geïntimeerde] geschreven:
“Naar aanleiding van bovenvermelde brieven van het UWV en het bij (…) gevoegde
Arbeidsdeskundig Onderzoek, waaruit naar voren komt dat u in staat bent om te werken en
er bij Roomburgh voldoende mogelijkheden zijn zoals reïntegratie als kok, in samenhang
met uw stelling in bijlage 2 bij brief van 26 augustus 2010, waarbij u zich beschikbaar stelt
om te reïntegreren, nodig ik u namens Roomburgh uit om zich op 1 september a.s. te
melden, opdat u aan het werk gaat als kok”.
Indien u niet verschijnt eist het UWV van Roomburgh dat de loonbetaling wordt opgeschort
(…)”;
- [geïntimeerde] heeft aan voormelde oproep/uitnodiging van 30 augustus 2010 (zonder enig bericht)
geen gevolg gegeven,
- Roomburgh heeft [geïntimeerde] bij brief van 2 september 2010 wegens werkweigering op staande
voet ontslagen;
- [geïntimeerde] heeft bij schrijven van zijn gemachtigde van 6 september 2010 de nietigheid van het
hem gegeven ontslag op staande voet ingeroepen.