3. Samengevat gaat het om het volgende:
- [appellante], geboren op [datum], is op 1 juni 2000 voor onbepaalde tijd bij HTM in dienst
getreden; laatstelijk verrichtte zij de functie van Service en Informatie medewerker; het
salaris bedroeg € 1.696,-- bruto per maand excl. vakantietoeslag en emolumenten,
- [appellante] is bij HTM in dienst getreden op basis van de Regeling in- en doorstroombanen
voor langdurig werklozen (hierna: de ID-regeling),
- de ID-regeling hield, voor zover in deze zaak van belang, in dat werkgevers als HTM, die
een “langdurig werkloze” in dienst namen, van overheidswege een subsidie konden
ontvangen ter (gedeeltelijke) dekking van de daarmee gemoeide loonkosten,
- de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten van de gemeente 's-Gravenhage
heeft op 16 mei 2000 ten aanzien van [appellante] een verklaring afgegeven er op neer
komende dat [appellante] als een “langdurig werkloze” in de zin van de ID-regeling moet
worden beschouwd,
- in de door [appellante] voor accoord getekende aanstellingsbrief, gedateerd 6 juni 2000, is de
volgende passage opgenomen:
“De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege in het geval en op het moment dat
de loonkosten-subsidie ten behoeve van u eindigt of vermindert door wijziging of intrekking van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen 1996 en 1997 of van latere regelingen ter vervanging van genoemde regeling”
- HTM heeft sinds de start van de ID-regeling ongeveer 100 In- en Doorstroom- werknemers
(ID-werknemers) in dienst genomen;
- bij brief van 27 september 2004 heeft HTM aan [appellante] meegedeeld dat de overheid
besloten had om de ID-regeling per 1 januari 2009 te beëindigen en dat daardoor de
arbeidsovereenkomst met haar per die datum zou worden beëindigd;
- de ID-regeling is per 1 januari 2009 ook daadwerkelijk door de overheid beëindigd,
- door HTM is bij brief van 24 juli 2008 voor de 5 werknemers die nog op basis van de ID-
regeling bij haar werkzaam waren, waaronder [appellante], een ontslagvergunning, voor zover
rechtens vereist, aangevraagd bij de CWI, dit wegens het vervallen van de ID-regeling per
1 januari 2009 en daarmee van de desbetreffende functie(s) per die datum alsmede het
ontbreken bij HTM van passende andere functies; in de ontslagaanvraag vermeldt HTM
nog dat [appellante] is vrijgesteld van haar werk bij HTM;
- de CWI heeft bij beslissing van 28 november 2008 aan HTM de toestemming om de
arbeidsverhouding met [appellante] op te zeggen onthouden;
- stellende dat op grond van de ontbindende voorwaarde zoals opgenomen in de
aanstellingsbrief van 6 juni 2000 de arbeidsovereenkomst met [appellante] van rechtswege was
geëindigd, heeft HTM per 1 januari 2009 de salarisbetaling aan [appellante] gestaakt;
- bij beschikking van 26 februari 2009 heeft de kantonrechter te 's-Gravenhage op verzoek
van HTM de arbeidsovereenkomst met [appellante] per 12 maart 2009 ontbonden, een en
ander voor zover mocht blijken dat die arbeidsovereenkomst nog bestond en onder
toekenning van een (voorwaardelijke) vergoeding van € 18.047,88 bruto.