5. Naar het oordeel van het hof leidt die uitleg er, anders dan Stena Line heeft aangevoerd, toe dat de a-normale uren toeslag moet worden beschouwd al een "vaste overeengekomen uitkering" in de zin van artikel 4, derde lid, van het pensioenreglement (zie hierboven sub 2.4.). Daartoe wordt als volgt - in onderlinge samenhang bezien - overwogen.
De betreffende toeslag wordt niet uitdrukkelijk in voormeld artikellid genoemd.
Wel worden - als vallend onder het pensioengevend salaris - genoemd het overeengekomen maandsalaris en de vakantietoeslag. Dat zijn beloningselementen waarvan op voorhand vast staat dat deze in aanmerking worden genomen.
Verder worden - als niet onder het pensioengevend salaris vallend - vermeld vergoeding wegens overwerk, onkostenvergoedingen, gratificaties en tantièmes. Hierna zal er veronderstellenderwijs van worden uitgegaan dat deze opsomming (zoals Stena Line heeft betoogd) niet limitatief is.
In voormeld artikellid is voorts vermeld dat emolumenten alleen tot een nader te bepalen bedrag in aanmerking worden genomen. Nu geen van partijen zich op het standpunt stelt dat de a-normale uren toeslag valt onder dat begrip emolumenten, gaat het hof ervan uit dat dit niet het geval is.
In artikel 4 lid 2 van het Pensioenreglement is sprake van een variabele pensioengrondslag die gelijk is aan een door de directie vastgesteld deel van het in het voorafgaande kalenderjaar feitelijk uitgekeerde variabele inkomen (zie hierboven sub 2.4.). Nu geen van partijen heeft aangevoerd dat de onderhavige toeslag valt onder dat begrip variabel inkomen, gaat het hof ervan uit dat ook dat niet het geval is.
Onweersproken is dat in de periode waarin [werknemer] in dienst was bij Stena Line Stevedoring B.V. (zie hierboven sub 2.1.) de door hem aldaar verdiende toeslag voor het werken in roosterdienst - op basis van de aldaar toepasselijke regelingen, namelijk een andere CAO en een ander pensioenreglement met een andere pensioenuitvoerder - voor het pensioen in aanmerking werd genomen. In die zin kan niet gezegd worden dat de door [werknemer] voorgestane interpretatie binnen de Stena Line groep tot een ondenkbare uitkomst leidt.
Blijkens artikel 9 van de CAO wordt de toeslag voor a-typische uren berekend uitgaande van een gemiddeld aantal vakantiedagen. Kennelijk is dat ongeacht de leeftijd van de betrokken werknemer, terwijl artikel 14 van de overgelegde (niet weersproken) CAO het aantal vakantiedagen per jaar bepaalt in relatie tot de leeftijd van de betrokkene 9zie hierboven sub 2.3.). Er is niet bepaald dat er (een vorm van) nacalculatie plaatsvindt aan de hand van de feitelijk gewerkte uren, tijden en de feitelijk opgenomen vakantiedagen. Nu niet is gesteld of gebleken dat dit wel gebeurt, houdt het hof het er daarom voor dat daarvan geen sprake is. De betreffende toeslag wordt aldus op een vast percentage gefixeerd, en verkrijgt naar het oordeel van het hof als gevolg daarvan in sterke mate het karakter van een vaste uitkering.
Bij de onderhavige interpretatie speelt ook de (juridische en arbeidsvoorwaardelijke) kennis en ervaring van de doelgroep van de betreffende regeling (de betreffende werknemers) een rol. Stena Line heeft niet aangevoerd, laat staan onderbouwd, dat er bij de doelgroep voor het Pensioenreglement bijzondere kennis als voormeld aanwezig is, zodat het hof het ervoor houdt dat dit niet het geval is.
Voorts moet in aanmerking worden genomen de betreffende kennis en ervaring die geacht mag worden aanwezig te zijn bij Stena Line als onderdeel van de Stena Line groep. Naar het oordeel van het hof mag, gelet daarop, van Stena Line worden verlangd dat zij het Pensioenreglement van tijd tot tijd tegen het licht houdt en dit aan gewijzigde omstandigheden aanpast. Het had daarom op haar weg gelegen om het Pensioenreglement aan te passen op het moment waarop de enige "overeengekomen vaste uitkeringen" waarop art. 4 lid 3 van het Pensioenreglement volgens haar stellingen zag - de dertiende en veertiende maand die tot een maximum van één maand pensioengevend waren - langs een andere weg, te weten door inbouw in het vaste maandsalaris, pensioengevend waren geworden. Door dat niet te doen heeft Stena Line feitelijk (extra) voedsel gegeven aan de gedachte dat de bedoelde "vaste uitkeringen" meer varianten omvatten dan alleen die - onweersproken inmiddels afgeschafte - dertiende en veertiende maand.
Het voorgaande klemt eens te meer als gevolg van het volgende. Hoewel Stena Line al geruime tijd geen deel meer uitmaakte van het Internatio-Muller concern, is het Centraal Pensioenfonds Internatio-Muller tot 1 januari 2002 haar pensioenuitvoerder gebleven. Per voormelde datum is door Stena Line in overleg met de bonden een "eigen" pensioenreglement met Aegon als pensioenuitvoerder in het leven geroepen. Volgens Stena Line is toen om voor haar onverklaarbare redenen de oorspronkelijke tekst van het begrip jaarsalaris met daarin "en overeengekomen vaste uitkeringen" letterlijk overgenomen in het Pensioenreglement (zie hierboven sub 2.4.) en kan zij dat alleen verklaren doordat op verzoek van de bonden de oorspronkelijke tekst zoveel mogelijk werd gehandhaafd (zie onder meer conclusie van dupliek, nr. 28); die tekst is vervolgens per 1 januari 2006 weer letterlijk overgenomen in het Pensioenreglement. Echter, wanneer het hof de bij conclusie van dupliek overgelegde tekst uit het laatstelijk vóór 1 januari 2002 geldende reglement van voormeld pensioenfonds (één bladzijde met de artikelleden 1 t/m 4 van artikel 5 getiteld "Jaarsalaris") legt naast de tekst van het Pensioenreglement, dan is duidelijk dat het Pensioenreglement - in ieder geval qua opzet en formulering - alleen al voor wat betreft de tekst op die bladzijde op een aantal punten afwijkt van eerstgenoemd reglement.
De uitleg van het Pensioenreglement zoals door [werknemer] bepleit, leidt tot een gunstiger pensioenuitkomst. Echter, het feit dat de uitkomst in de door Stena Line bepleite uitleg al veel gunstiger is dan toepassing van de regeling zoals bij Stena Line Stevedoring B.V. voor [werknemer] gold, en dat dit nog veel sterker het geval zou zijn in de door [werknemer] bepleite zin, legt - anders dan Stena Line heeft betoogd - is in dit verband onvoldoende gewicht in de schaal. Immers, het betreft een andere rechtspersoon met andere werkzaamheden en een ander arbeidsvoorwaardenpakket dan bij Stena Line. Dat de door [werknemer] voorgestane uitleg ook tussen de verschillende categorieën personeelsleden van Stena Line (wel/ niet in ploegendienst) tot niet uit te leggen verschillen leidt is gesteld noch gebleken.