Rolnummer: 22-000369-09
Parketnummer: 09-017068-04
Datum uitspraak: 1 oktober 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 april 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1966,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 23 april 2010 en 17 september 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, handelend onder de naam [naam bedrijf] (schoonmaakbedrijf en agrarisch loonbedrijf) en/of (uitzendbureau) [naam bedrijf], op een of meer tijdstip(pen) in/of omstreeks de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 januari 2003 te Gouda en/of te Den Haag en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) als werkgever in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen, handelend onder de naam [naam bedrijf] (schoonmaakbedrijf en agrarisch loonbedrijf) en/of (uitzendbureau) [naam bedrijf], opzettelijk niet heeft voldaan aan zijn verplichting om (telkens) met inachtneming van de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (in het loonadministratiebesluit) gestelde regels opgave te doen van (al) het door de werknemer(s) genoten loon aan het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen / (door tussenkomst van (UWV)-GUO),
immers heeft hij, verdachte, handelend onder de naam [naam bedrijf] (schoonmaakbedrijf en agrarisch loonbedrijf) en/of (uitzendbureau) [naam bedrijf] over het/de loontijdvak(ken) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2002 het loon van een of meer werknemer(s), te weten:
[persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of [persoon 9] en/of [persoon 10] en/of [persoon 11] en/of een of meer (onbekend gebleven) werknemers van dat uitzendbureau, althans bedrijf,
(telkens) opzettelijk onjuist en/of onvolledig (immers te laag) opgegeven en/of (telkens) opzettelijk in het geheel niet opgegeven;
2.
hij, handelend onder de naam [naam bedrijf] (schoonmaakbedrijf en agrarisch loonbedrijf) en/of (uitzendbureau) [naam bedrijf], op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 januari 2002 te Gouda en/of te Den Haag en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) als werkgever in de zin van de Organisatiewet Sociale Verzekering(en) 1997, handelend onder de naam [naam bedrijf] (schoonmaakbedrijf en agrarisch loonbedrijf) en/of (uitzendbureau) [naam bedrijf], (telkens) opzettelijk niet de aanvang en/of de beëindiging en/of de wijziging in de arbeidsverhouding met een of meer van de verzekerde(n) (van hem/zijn bedrijf [naam bedrijf] (schoonmaakbedrijf en agrarisch loonbedrijf) en/of (uitzendbureau) [naam bedrijf]), te weten:
[persoon 12] en/of [persoon 13] en/of [persoon 14] en/of [persoon 15] en/of [persoon 16] en/of [persoon 17] en/of [persoon 18] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen,
binnen een maand heeft medegedeeld en/of heeft doen of laten mededelen aan het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen en/of (door tussenkomst van) het UWV-GUO die ten aanzien van hem, werkgever de in artikel 41 Organisatiewet Sociale Verzekeringen 1997 bedoelde werkzaamheden verrichtte;
3.
hij, handelend onder de naam (uitzendbureau) [naam bedrijf], op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2002 tot en met 31 januari 2003 te Gouda en/of te Den Haag en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) als werkgever in de zin van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, handelend onder de naam (uitzendbureau) [naam bedrijf], (telkens) opzettelijk niet de aanvang of de beëindiging en/of de wijziging van de arbeidsverhouding met een of meer van de verzekerde(n) (van hem/zijn bedrijf (uitzendbureau) [naam bedrijf]), te weten:
[persoon 19] en/of [persoon 13] en/of [persoon 14] en/of [persoon 15] en/of [persoon 18] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) werknemers
binnen een maand heeft medegedeeld en/of doen of laten mededelen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en/of het UWV-GUO.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Strijd met artikel 6 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden
De raadsman heeft betoogd - onder verwijzing naar de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Salduz (EHRM 27 november 2008, Salduz tegen Turkije) - dat de door de verdachte ten overstaan van buitengewone opsporingsambtenaren van het UWV-GUO afgelegde verklaringen van het bewijs dienen te worden uitgesloten, nu de verdachte voorafgaand aan deze verhoren niet in de gelegenheid is gesteld een raadsman te raadplegen.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt. Uit de 'verklaring optreden piket' (bijlage 01-93) blijkt dat de verdachte op enig moment tijdens zijn verblijf op het politiebureau is bezocht door een piketadvocaat. Dit document vermeldt echter geen tijdstip van dit bezoek, zodat niet kan worden vastgesteld of de verdachte voorafgaand aan zijn verhoren op 11 november 2003 deze raadsman heeft kunnen raadplegen. Het hof is van oordeel dat de verdachte hierdoor in zijn belangen is geschaad, zodat het verweer slaagt en hiervoor bedoelde door de verdachte afgelegde verklaringen aldus niet voor het bewijs zullen worden gebezigd.
Overige verweren van de raadsman
Om proces-economische redenen zal het hof - gelet op de hierna te nemen beslissingen - de overige verweren van de raadsman onbesproken laten.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting en de stukken in het dossier - met uitsluiting van de eigen verklaringen van de verdachte en bij gebreke aan verklaringen van de betrokken werknemers - kan naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend worden bewezen dat in de tenlastegelegde periode door de verdachte - als werkgever in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen - opzettelijk onjuist en/of onvolledig opgave is gedaan van het loon van de in de tenlastelegging genoemde werknemers, zodat de verdachte behoort te worden vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde.
Voor de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten geldt eveneens dat de eigen verklaringen van de verdachte - gelet op het vorenstaande - niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Uit de inhoud van de overige stukken in het dossier (bijlagen 02-20 en verder) blijkt voorts dat een aantal van de in de tenlastelegging genoemde werknemers - in afwijking van hetgeen het proces-verbaal van bevindingen (bijlage 02-1 en verder) vermeldt - wel degelijk waren aangemeld bij het UWV-GUO. Verder ontbreekt in het dossier de in beslag genomen ordner met personeelsdossiers met de aan- en afmeldingen bij het GUO, ook nadat hier door het hof bij tussenarrest van
4 mei 2010 nadrukkelijk om was gevraagd. Dit betekent dat niet valt uit te sluiten dat ook andere in de tenlastelegging genoemde werknemers toch waren aangemeld, temeer nu deze vermeende werknemers nooit zijn gehoord. De door de advocaat-generaal naar aanleiding van voornoemd tussenarrest in een rapport van bevindingen van het UWV aangevoerde gegevens uit SUWI-Net biedt evenmin uitkomst, nu deze applicatie geen garantie op volledigheid biedt. Derhalve kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte als werkgever in de zin van de Organisatiewet Sociale Verzekeringen 1997 en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft verzuimd de aanvang of de beëindiging en/of de wijziging in de arbeidsverhouding met één of meer van de verzekerde(n), mede te delen aan de bevoegde instantie. De verdachte dient derhalve ook van het hem onder 2 en 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking, mr. D.J.C. van den Broek en dr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 oktober 2010.
Dr. G.J. Fleers is buiten staat dit arrest te ondertekenen.