ECLI:NL:GHSGR:2010:BO2078

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.063.598-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over verlaging van het uurloon zonder instemming van de werknemer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan in een hoger beroep van Atlas Inexco Contractors B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter. De zaak betreft de verlaging van het uurloon van een werknemer, [werknemer], die in dienst was bij Atlas. De werknemer was sinds 1 april 2003 werkzaam als Lead Process Engineer en ontving tot 1 juni 2009 een all-in bruto uurloon van € 82,19. Door een teruggang in de economie en een verlaging van het tarief door de opdrachtgever, Genesis Oil, besloot Atlas het uurloon van de werknemer te verlagen naar € 70,00. De werknemer heeft deze verlaging niet geaccepteerd en vorderde in eerste aanleg betaling van het oorspronkelijke uurloon, wat door de kantonrechter werd toegewezen.

Atlas ging in hoger beroep en voerde aan dat de werknemer met de verlaging had ingestemd, maar het hof oordeelde dat de door Atlas aangevoerde argumenten onvoldoende waren om aan te nemen dat de werknemer daadwerkelijk had ingestemd met de verlaging. Het hof stelde vast dat er geen concreet bewijs was dat de werknemer met de verlaging had ingestemd en dat de communicatie van Atlas hierover niet overtuigend was. Het hof concludeerde dat de grieven van Atlas falen en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij Atlas werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Deze uitspraak benadrukt het belang van instemming van de werknemer bij wijzigingen in arbeidsvoorwaarden, zoals salarisverlagingen, en de noodzaak voor werkgevers om voldoende bewijs te leveren van dergelijke instemming.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.063.598/01
Rolnummer rechtbank : 928906 / 10-2902
arrest van de negende civiele kamer d.d. 26 oktober 2010
inzake
Atlas Inexco Contractors B.V.,
gevestigd te Voorschoten,
appellante,
hierna te noemen: Atlas,
advocaat: mr. S. van de Kam te 's-Gravenhage,
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [werknemer],
advocaat: mr. F.G. Vlaskamp te Amersfoort.
Het geding
Bij exploot van 19 april 2010 is Atlas in hoger beroep gekomen van het kort geding vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie 's-Gravenhage (hierna: de kantonrechter), van 22 maart 2010, gewezen tussen partijen. Daarbij heeft zij drie grieven aangevoerd, die door [werknemer] bij memorie van antwoord zijn bestreden. Tot slot hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De kantonrechter heeft onder 2. een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
2. Het gaat in deze zaak, kort gezegd, om het volgende.
2.1. [werknemer] is met ingang van 1 april 2003 in dienst getreden bij Atlas in de functie van Lead Process Engineer.
2.2. Atlas is een onderneming die diensten levert op het gebied van Manpower, Contracting en Recruitment Services aan opdrachtgevers, met name in de olie- en gasindustrie. Kort gezegd komen de activiteiten van Atlas neer op payrollactiviteiten en het detacheren van werknemers.
2.3. Tot 1 juni 2009 betaalde Atlas [werknemer] een all-in bruto uurloon van € 82,19. In verband met de mindere gang van zaken als gevolg van teruggang in de economie is Atlas vanaf die datum aan [werknemer] € 70,= gaan betalen. De opdrachtgever van Atlas, Genesis Oil, betaalde minder aan Atlas voor haar diensten en deze verlaging wenste Atlas aan haar werknemers door te geven.
2.4. De vier collega's van [werknemer], die ook via Genesis Oil tewerkgesteld werden, hebben de verlaging van het salaris geaccepteerd.
2.5. In het verleden heeft [werknemer] een soortgelijke salarisverlaging onder gelijksoortige omstandigheden geaccepteerd.
2.6. In een e-mail van 22 mei 2009 aan onder andere [werknemer] is onder meer als volgt opgenomen:
"For these reasons and to make sure that we are prudent in managing the business going forward, [X] has instructed all Genesis Business Units to implement cost reduction initiatives.
Sadly, I have to inform you that a rate reduction will be applied to all of you, effecttive 1st June 2009. [Y] will inform specifically how this will affect each of you."
2.7. In een memo aan [werknemer] van 27 mei 2009, waarin wordt verwezen naar voormelde e-mail, is onder meer als volgt vermeld:
"Your present all-in rate amounts to Euro 82,19 and Atlas has been given no choice but to reduce your rate by Euro 12,19 resulting in a new hourly all-in rate (Gross) to you of Euro 70,=.
If you are in agreement with above, please sign below, and return this document to me via E-mail scan."
2.8. Per e-mail van 30 juni 2009 aan [werknemer] is vermeld:
"I have not had any response from you re Rate reduction.
I am beginning to wonder if you received our memo??"
2.9. In reactie op voormeld bericht vroeg [werknemer] "what rate reduction?????".
2.10. In eerste aanleg vorderde [werknemer], zakelijk weergegeven, betaling op basis van het uurloon van € 82,19 vanaf 1 juni 2009, met wettelijke verhoging, wettelijke rente, alsmede proceskosten.
2.11. De kantonrechter heeft die vordering - bij wijze van voorlopige voorziening - toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging is gesteld op 10 %.
3. Het hof zal de met de grieven en de toelichting daarop aan de orde gestelde vragen hieronder behandelen en overweegt daartoe als volgt.
4. In dit hoger beroep moet - net als in eerste aanleg - de vraag beantwoord worden of het dusdanig aannemelijk is dat in de bodemzaak zal worden geoordeeld dat [werknemer] terecht aanspraak maakt op uitbetaling van zijn tot 1 juni 2009 toepasselijke uurtarief, dat daarop bij wijze van voorlopige voorziening vooruit kan worden gelopen. In dat verband wordt als volgt overwogen.
5.1. Volgens Atlas heeft er tussen haar directeur [directeur] en [werknemer] een gesprek plaatsgevonden in "De Halve Maan" in Rijswijk waarin de reden en noodzaak voor de verlaging van de salarissen overeenkomstig de tariefsverlaging is toegelicht. In punt 2.11 van de hoger beroep dagvaarding stelt zij over de reactie van [werknemer] daarop:
"[werknemer] heeft in dit gesprek laten blijken dit te begrijpen en met verlaging in te stemmen. [directeur] ging er op basis van dit gesprek vanuit dat ook hij, evenals de 4 andere werknemers uit het Genesis projectteam, met salarisverlaging akkoord was."
5.2. [werknemer] heeft ontkend dat een dergelijk gesprek heeft plaatsgevonden en betwist dat hij met de salarisverlaging heeft ingestemd.
5.3. Naar het oordeel van het hof is hetgeen Atlas ter zake heeft aangevoerd te weinig concreet om (voorshands) te oordelen dat zij er van mocht uitgaan dat [werknemer] met de salarisverlaging had ingestemd. De hierboven sub 2.6., 2.7. en 2.8. geciteerde berichten van Atlas bevatten ook geen enkele aanwijzing dat (Atlas er inderdaad van uitging dat) [werknemer] met de verlaging had ingestemd (integendeel). Voor bewijslevering is een procedure als deze geen plaats, zodat het hof aan voormelde stelling van Atlas voorbijgaat.
6. Hetgeen Atlas heeft aangevoerd en overgelegd, is voorts onvoldoende om (voorshands) te oordelen dat van [werknemer] kan worden gevergd dat hij met het verlaagde uurtarief genoegen neemt danwel dat zijn betreffende vordering daarop moet afstuiten.
Daarbij is onder meer van belang dat slechts cijfers met betrekking tot de groep van ondernemingen waartoe Atlas behoort - als één geheel - zijn overgelegd, zonder dat daarbij specifiek aandacht is beteed aan de situatie bij Atlas zelf.
Ook is geen concreet inzicht gegeven in de mate waarin de opdrachtgever van Genesis (Shell) waar [werknemer] is tewerkgesteld, resp. Genesis, het tarief voor [werknemer] heeft willen verlagen en in welke relatie dit staat tot de directe loonkosten van [werknemer]. Het hof ziet in ieder geval vooralsnog geen enkele reden om de (gestelde) volledige tariefsverlaging ten laste van [werknemer] te brengen.
Verder is geen inzicht gegeven in de wijze waarop in de (doorbelaste) overheadkosten rekening is gehouden met de (bijna) halvering van het aantal werknemers van Atlas.
Los van het voorgaande: de lat voor het zonder instemming van de werknemer kunnen verlagen van het primaire salaris - een redelijk voorstel dat [werknemer] op grond van art. 7:611 BW had moeten aanvaarden dan wel de derogerende werking van art. 6:248 lid 2 BW - ligt aanzienlijk hoger dan Atlas zich lijkt te realiseren.
7. Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat de grieven falen, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Daarbij past het om Atlas te veroordelen in de kosten van het ding in hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
- veroordeelt Atlas in de kosten van het gending in hoger beroep, tot op dit arrest aan de zijde van [werknemer] begroot op € 263,= aan verschotten en € 894,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.H. van Coeverden, C.G. Beyer-Lazonder en S.R. Mellema en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2010 in aanwezigheid van de griffier.