ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7810

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002886-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1961, werd beschuldigd van het niet op de voorgeschreven wijze aanmelden van runderen en het niet correct registreren van schapen, wat in strijd is met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De tenlastelegging omvatte drie punten: het niet tijdig melden van de geboorte van runderen, het houden van schapen die niet correct waren geregistreerd, en het verrichten van lichamelijke ingrepen bij schapen zonder de juiste identificatie. De advocaat-generaal vorderde een veroordeling tot een voorwaardelijke geldboete van EUR 1.000,-, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan de tweede en derde tenlastelegging. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen met betrekking tot de schapen. Wel werd bewezen verklaard dat de verdachte de runderen niet tijdig had aangemeld, wat resulteerde in een veroordeling tot een voorwaardelijke geldboete van EUR 750,-. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen is in de beslissing. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de griffier was aanwezig.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002886-09
Parketnumme: 09-994524-09
Datum uitspraak: 10 februari 2010
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 4 juni 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 27 januari 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 april 2008 tot en met 28 mei 2008 te Zevenhoven (gemeente Liemeer), althans in Nederland,
(telkens) al dan niet opzettelijk,
als houder van 3, althans een of meer, rund(eren),
niet (telkens) binnen drie werkdagen, gerekend vanaf de dag na de dag waarop de geboorte van een rund op zijn (veehouderij)bedrijf had plaatsgevonden, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van deze gebeurtenis in kennis heeft gesteld,
immers, stond(en):
- een rund met identificatiecode [code 1], geboren op {geboortedag 1} 2008 en/of
- een rund met identificatiecode [code 2], geboren op [geboortedag 2] 2008 en/of
- een rund met identificatiecode [code 3], geboren op [geboortedag 3] 2008,
op of omstreeks 28 mei 2008 nog niet vermeld in het I&R-systeem rund (op de stallijst behorende bij [nummer 1]);
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2008 tot en met 3 juli 2008 te Zevenhoven (gemeente Liemeer), althans in Nederland,
(telkens) al dan niet opzettelijk,
circa 1013, althans een of meer, schapen die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of waren geregistreerd heeft gehouden en/of verhandeld en/of vervoerd en/of aangevoerd en/of afgevoerd,
terwijl de gegevens van deze schapen niet (telkens) overeenkomstig artikel 36, eerste lid, van voornoemde regeling waren vermeld/aangetekend in een bedrijfsregister (behorende bij [nummer 1] en/of [nummer 2]);
3.
hij op of omstreeks 29 mei 2008 te Zevenhoven (gemeente Liemeer), althans in Nederland,
(telkens) al dan niet opzettelijk,
een of meer lichamelijke ingrepen bij schapen heeft verricht, waarbij een deel of delen van het lichaam werd of werden verwijderd en/of beschadigd, immers,
heeft hij, verdachte, bij 50, althans een of meer, schapen (lammeren) de oren beschadigd door die oren, naast de twee merken als bedoeld in artikel 8 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, nog te voorzien van een derde (langwerpig/smal) merk.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van EUR 1.900,-, subsidiair 29 dagen hechtenis, waarvan EUR 900,-, subsidiair 9 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof is ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde van oordeel dat niet is gebleken dat de verdachte de gegevens van de betreffende schapen niet op de voorgeschreven wijze had geregistreerd, nu het bedrijfsregister niet is getoond en de inhoud ervan mitsdien niet bekend is.
Het hof is voorts ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde van oordeel, dat niet kan worden bewezen dat de oren van de betreffende schapen zijn beschadigd door het aanbrengen van een (derde) oormerk.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 en 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 april 2008 tot en met 28 mei 2008 in Nederland,
opzettelijk,
als houder van 3 runderen,
niet (telkens) binnen drie werkdagen, gerekend vanaf de dag na de dag waarop de geboorte van een rund op zijn (veehouderij)bedrijf had plaatsgevonden, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van deze gebeurtenis in kennis heeft gesteld,
immers, stonden:
- een rund met identificatiecode [code 1], geboren op [geboortedag 1] 2008 en
- een rund met identificatiecode [code 2], geboren op [geboortedag 2] 2008 en
- een rund met identificatiecode [code 3], geboren op [geboortedag 3] 2008,
op of omstreeks 28 mei 2008 nog niet vermeld in het I&R-systeem rund (op de stallijst behorende bij [nummer 1]).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en terzake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijk geldboete van
EUR 1.000,-, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft runderen gehouden die niet op de voorgeschreven wijze waren aangemeld. Aldus heeft de verdachte gehandeld in strijd met een voorschrift dat is gesteld ter bescherming van de gezondheid van dieren.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 januari 2010, is de verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een voorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 4 en 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 (vijftien) dagen.
Beveelt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius, mr. J.M. Reinking en mr. D.J.C. van den Broek, in bijzijn van de griffier mr. F.L.C. Schoolderman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 februari 2010.