ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4475

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-005445-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor skimmen en oplichting met vervalste betaalpassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Roemenië en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder skimmen, oplichting en witwassen. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van valse betaalpassen, het wegnemen van geld uit geldautomaten met behulp van vervalste passen, en het aannemen van een valse hoedanigheid om banken te misleiden tot afgifte van geld. De verdachte had samen met een medeverdachte op verschillende locaties in Nederland, waaronder Rotterdam en Tiel, aanzienlijke bedragen aan contant geld verkregen door middel van deze misdrijven.

Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige vermogensmisdrijven die niet alleen schade toebrachten aan financiële instellingen, maar ook het vertrouwen in het bancaire systeem ondermijnden. Het hof rekende het de verdachte aan dat hij enkel uit winstbejag naar Nederland was gekomen om deze misdrijven te plegen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat er geen aanleiding was voor strafvermindering, ondanks een vormverzuim bij de aanhouding van de verdachte, omdat hij hierdoor niet in zijn belangen was geschaad. De inbeslaggenomen voorwerpen werden deels teruggegeven aan de verdachte, terwijl andere voorwerpen aan het verkeer werden onttrokken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005445-09
Parketnummer: 10-701166-09
Datum uitspraak: 23 april 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 oktober 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1985,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in PI Zuid West - Huis van Bewaring 'De Dordtse Poorten' te Dordrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad 26, althans een (groot) aantal valse of vervalste betaalpas(sen), waardekaart(en) of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en), bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op de magneetstrip(pen) op deze betaalpas(en) en/of waardekaart(en) valselijk gegevens zijn overgenomen van de betaalpassen van Duitse pashouders die wèl tot het gebruik van die gegevens gerechtigd zijn;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode 15 juni 2009 tot en met 17 juni 2009 te Rotterdam en/of Beneden-Leeuwen en/of Tiel en/of Gorinchem en/of Wateringen en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit (een) geldautoma(a)t(en), vanaf een (aantal) bankrekening(en), heeft weggenomen geld (ongeveer 26.450 euro), geheel of ten dele toebehorende aan (een) vooralsnog onbekend gebleven perso(o)n(en), zijnde Duitse bankpashouders, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten (een) vervalste betaalpas(en);
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van
15 tot en met 17 juni 2009 te Beneden-Leeuwen en/of Tiel en/of Gorinchem en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de volgende bank(en) heeft/hebben bewogen tot afgifte van geld (in totaal ongeveer 26.540 euro) in de navolgende hoeveelhe(i)d(en):
* op of omstreeks 15 juni 2009 te
- Beneden Leeuwen, Rabobank (locatie Zandstraat) (ongeveer) 190 euro en/of
- Beneden Leeuwen, ING (locatie Dorpsstraat) (ongeveer) 50 euro en/of
- Tiel, ABN-Amro (locatie Burg. Hassemanplein) (ongeveer) 5.050 euro en/of
- Tiel, ING (locatie Veemarkt) (ongeveer) 2.450 euro en/of
- Tiel, ING (locatie Nieuwe Tielseweg) (ongeveer) 1.400euro en/of
- Tiel, Rabobank (locatie Waardenburgplein) (ongeveer) 500 euro en/of
- Gorinchem ING (locatie Kon. Wilhelminaplein) (ongeveer) 3.500 euro en/of
* op of omstreeks 16 juni 2009 te
- Wateringen, Fortis (locatie Herenstraat) (ongeveer) 1.000 euro en/of
- Rotterdam, ING (locatie Wytemaweg) (ongeveer) 300 euro en/of
- Rotterdam, ABN-Amro (locatie Wilhelminaplein) (ongeveer) 5.200 euro en/of
- Rotterdam, ABN-Amro (locatie Beijerlandselaan) (ongeveer) 1.200 euro en/of
- Rotterdam, ING (locatie Schiedamseweg) (ongeveer) 1.200 euro en/of
* op of omstreeks 17 juni 2009 te
- Rotterdam, ABN-Amro (locatie Slinge) (ongeveer) 5.700 euro,
althans (een) bank(en) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als rechtmatige houders van (een) bankpas(sen) en daardoor als gerechtigde(n) tot de desbetreffende bankrekening(en), waardoor voornoemde bank(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), een voorwerp, te weten een grote hoeveelheid geld (ongeveer 7.700 euro en/of 415 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - middellijk of onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Rotterdam opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad (een) vals(e) of vervalst(e)
- identiteitskaart van Italië (documentnummer [DOCUMENTNUMMER 1]) en/of
- (een) Italiaans rijbewijs (documentnummer [DOCUMENTNUMMER 2]) (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het/zij echt en onvervalst, bestaande die valsheid of die vervalsing hierin:
- een onjuiste en/of afwijkende gebruikte druk/reprductietechnieken en/of
- een onjuiste en/of afwijkende wijze van serienummering.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, met aftrek van voorarrest. Terzake van het beslag is beslist zoals nader in het vonnis is omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit - zakelijk weergegeven - dat primair de verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu het onderzoek aan de kleding van de verdachte en zijn aanhouding onrechtmatig zijn geweest en derhalve ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, de hieruit voortgekomen bewijsmiddelen van het bewijs dienen te worden uitgesloten en subsidiair naar aanleiding van vorenbedoeld vormverzuim strafvermindering dient te volgen.
Het hof stelt de volgende feiten vast.
Uit de processen-verbaal van bevindingen met nummers 2009206961-2 en 2009206961-6 blijkt dat - hetgeen wordt bevestigd door het aanvullend proces-verbaal van bevindingen met nummer 2009206961-36, d.d. 8 april 2010 - op 17 juni 2009 het navolgende heeft plaatsgevonden.
Op 17 juni 2009 is bij de meldkamer Rotterdam-Rijnmond een melding binnen gekomen, dat twee blanke mannen met een aantal pasjes aan de Slinge te Rotterdam aan het pinnen zouden zijn. De mannen zouden daarbij een aantal keren van kleding wisselen. Volgens de getuige die de melding heeft gedaan, waren de mannen gekomen met een witte personenauto van het merk Renault met een Duits kenteken. De mannen zouden een lijst bij zich hebben met gegevens en grote geldbedragen opnemen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn in opdracht van de meldkamer naar de Slinge te Rotterdam gegaan. De verbalisanten hebben in de omgeving van de aldaar aanwezige geldautomaat een onderzoek ingesteld. In een parkeervak aan de Goudestein - op ongeveer 40 meter van de geldautomaat aan de Slinge - te Rotterdam zag verbalisant [verbalisant 1] een auto staan die voldeed aan de beschrijving van de getuige. In de auto bevonden zich twee mannen. Naar aanleiding van de aard van de melding en het hem ambtshalve bekende gegeven dat met name personen afkomstig uit zogenaamde Oostbloklanden, zich veelvuldig schuldig maken aan 'skimmen', heeft de verbalisant de inzittenden aangesproken. Daarbij heeft hij inzage in hun legitimatiebewijs gevorderd. De man op de bestuurdersplaats - de verdachte - was volgens deze getoonde papieren afkomstig uit Italië en de man op de bijrijderstoel - de medeverdachte - bleek de Roemeense nationaliteit te hebben. Tevens stelde verbalisant [verbalisant 1] vast dat het voertuig op naam van de medeverdachte stond.
Hierop hebben de verbalisanten de inzittenden laten uitstappen en een onderzoek aan de kleding van deze mannen ingesteld. Bij de verdachte is hierbij niets aangetroffen. Bij de medeverdachte is een stapel plastic pasjes aangetroffen. Vervolgens is de verdachte aangehouden.
Het hof stelt voorop dat het onderzoek aan de kleding van de verdachte in strijd met artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering heeft plaatsgevonden voorafgaand aan diens aanhouding, zodat sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van het hof kan met deze constatering worden volstaan, aangezien ten tijde van het aantreffen van de verdachte (en diens medeverdachte) in de auto gelet op de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en derhalve van een deugdelijke grond voor aanhouding. Voorts vormde de inhoud van de getuigenverklaring, de plaats waar de verdachte en zijn medeverdachte in de door de getuige beschreven auto zijn aangetroffen, in combinatie met het gegeven dat de medeverdachte in het bezit was van een identiteitskaart waaruit bleek dat hij afkomstig is uit Roemenië terwijl het verbalisant [verbalisant 1] ambtshalve bekend is dat personen afkomstig uit het (voormalige) Oostblok zich veelvuldig aan zogenoemd "skimmen" schuldig maken, tevens dat sprake was van ernstige bezwaren tegen de verdachte. Derhalve zouden verbalisanten na de aanhouding rechtmatig tot onderzoek aan de kleding hebben kunnen overgaan. Aangezien voorts bij het voorafgaand aan de aanhouding plaatsgevonden onderzoek aan de kleding van de verdachte niets is aangetroffen, is hij ook om die reden door voormeld vormverzuim niet in zijn belang(en) geschaad.
Voor zover het verweer van de raadsman doelt op het aantreffen van enig bewijs bij onrechtmatig onderzoek aan de kleding van de medeverdachte, merkt het hof op dat de verdachte geen beroep kan doen op een onrechtmatigheid die jegens de medeverdachte is begaan nu de verdachte hierdoor niet in enig rechtens te beschermen belang is getroffen.
Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op juni 2009 te Rotterdam opzettelijk voorhanden heeft gehad valse betaalpassen, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen, bestaande die valsheid hierin dat op de magneetstrippen op deze betaalpassen valselijk gegevens zijn overgenomen van de betaalpassen van Duitse pashouders die wèl tot het gebruik van die gegevens gerechtigd zijn;
2.
hij op tijdstippen in de periode 15 juni 2009 tot en met 17 juni 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten, vanaf bankrekeningen, heeft weggenomen geld toebehorende onbekend gebleven personen, zijnde Duitse bankpashouders, waarbij verdachte en/of zijn mededader de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten vervalste betaalpassen;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 15 tot en met 17 juni 2009 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en\ de volgende bank heeft bewogen tot afgifte van geld 16 juni 2009 te
- Rotterdam, ABN-Amro locatie Wilhelminaplein
- Rotterdam, ABN-Amro locatie Beijerlandselaan (ongeveer)
hebbende verdachte en/of zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid zich voorgedaan als rechtmatige houders van bankpassen en daardoor als gerechtigden tot de desbetreffende bankrekeningen, waardoor voornoemde bank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), een voorwerp, te weten een grote hoeveelheid geld (ongeveer 7.700 euro en/of 415 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - middellijk of onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
hij op 17 juni 2009 te Rotterdam opzettelijk heeft voorhanden gehad een
- identiteitskaart van Italië (documentnummer [DOCUMENTNUMMER 1]) en
- (een) vervalst Italiaans rijbewijs (documentnummer [DOCUMENTNUMMER 2])
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst, bestaande die vervalsing hierin:
- een onjuiste en/of afwijkende gebruikte druk/reproductietechnieken en/of
- een onjuiste en/of afwijkende wijze van serienummering.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Het hof is van oordeel dat nu het bestanddeel 'terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas bestemd is voor gebruik als ware deze echt en onvervalst' niet is tenlastegelegd, het feit weliswaar kan worden bewezen, maar niet kan worden gekwalificeerd, omdat het niet het strafbare feit als bedoeld in artikel 232, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht oplevert en ook niet elders is strafbaar gesteld. Derhalve volgt ten aanzien van dit feit ontslag van alle rechtsvervolging.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde: Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: Medeplegen van witwassen.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde: Opzettelijk een vervalst geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid betaalpassen met magneetstrippen waarop gekopieerde gegevens stonden. De verdachte heeft door middel van vervalste betaalpassen samen met zijn medeverdachte geld weggenomen. Voorts heeft hij met zijn medeverdachte door het aannemen van een valse hoedanigheid banken bewogen tot afgifte van geld. Ook heeft de verdachte samen met zijn medeverdachte een geldbedrag voorhanden gehad waarvan hij wist dat dit afkomstig was van strafbare handelingen. Tevens heeft de verdachte een vervalste identiteitskaart en een vervalst rijbewijs voorhanden gehad.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Niet alleen veroorzaken dergelijke vermogensmisdrijven schade voor financiële instellingen, ook het vertrouwen van de gebruikers van het bancaire systeem wordt door dit type misdrijven ondermijnd.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij kennelijk enkel uit winstbejag naar Nederland is gekomen om genoemde misdrijven te plegen.
Ondanks het ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde komt het hof - gelet op de ernst van de feiten - tot oplegging van dezelfde straf als waartoe de verdachte door de rechtbank in de onderhavige zaak is veroordeeld.
Het hof ziet in de eerder genoemde schending van artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering evenmin aanleiding voor strafvermindering, nu de verdachte, zoals hierboven overwogen, daarvan geen nadeel heeft ondervonden.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat terzake van de inbeslaggenomen voorwerpen en geldbedrag, zoals deze staan vermeld op de aan dit arrest gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen als volgt zal worden beslist:
- Teruggave aan de verdachte onder 1 vermelde voorwerp, te weten een telefoontoestel Nokia E66.
- Verbeurdverklaring van het onder 2 vermelde geldbedrag van EUR 415,-.
- Onttrekking aan het verkeer van de onder 3 vermelde voorwerpen, te weten 9 geskimde passen met op de achterkant codes.
Het hof is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, op genoemde lijst vermeld onder 3, met behulp waarvan het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan of voorbereid, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld onder 1 en 2, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 225, 310, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Bepaalt dat het onder 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het onder 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 (zesentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 3 vermelde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen is vermeld onder 1 en 2 vermelde voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking, mr. D.J.C. van den Broek en mr. M.A. van der Ham, in bijzijn van de griffier mr. F.L.C. Schoolderman. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 april 2010.