ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5621

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.021.641.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van de Poll
  • M. Mink
  • J. van der Burght
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van geslachtsnaam en gezag over minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige en het gezag over deze minderjarige. De vader, verzoeker in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Rotterdam, dat op 1 september 2008 was toegewezen. De moeder en de stiefvader, verweerders in hoger beroep, waren gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige van [X] naar [Y] was goedgekeurd. De vader trok zijn verzoek tot gezag in, waardoor dit onderdeel van de zaak niet meer ter discussie stond.

De vader stelde echter dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam had toegewezen. De moeder en de stiefvader voerden gemotiveerd verweer. Het hof heeft de zaak op 1 oktober 2009 mondeling behandeld, waarbij de vader en de moeder met hun respectieve advocaten aanwezig waren. De minderjarige is op 6 oktober 2009 in raadkamer gehoord.

Het hof overwoog dat de wijziging van de geslachtsnaam van een kind van grotere betekenis is dan een wijziging in het gezag. Het belang van de minderjarige, die al sinds haar geboorte de geslachtsnaam [X] draagt, weegt zwaarder dan de wens van de moeder en de stiefvader om eenheid in de achternaam te creëren. Het hof concludeerde dat het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam moest worden afgewezen, en vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank op dit punt, terwijl het gezag over de minderjarige werd bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 18 november 2009
Zaaknummer : 200.021.641/01
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 08-1205
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.W. van der Kooi te ’s-Gravenhage,
tegen
1.[verweerster],
2.[verweerder],
beiden wonende te [woonplaats],
verweerders in hoger beroep,
hierna respectievelijk te noemen: de moeder en de stiefvader,
advocaat mr. C.W.F. Jansen te Rotterdam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 1 december 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 1 september 2008 van de rechtbank Rotterdam.
De moeder en stiefvader hebben op 2 juni 2009 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 15 april 2009 en 30 september 2009 aanvullende stukken ingekomen.
De raad voor de kinderbescherming, vestiging Rotterdam, heeft het hof bij brief van 30 september 2009 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.
Op 1 oktober 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en de moeder en de stiefvader, bijgestaan door mr. I. Alderlieste, die heeft waargenomen voor hun advocaat. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
De nader te noemen minderjarige is op 6 oktober 2009 in raadkamer gehoord.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen de man en de vrouw het volgende vast.
Uit de moeder is [in 1998] te [geboorteplaats] geboren de thans nog minderjarige [naam kind], hierna te noemen: de minderjarige.
De minderjarige is door de vader erkend [in 1998] en is door de ouders gekozen voor de geslachtsnaam van de vader.
Bij de bestreden beschikking zijn, voor zover hier van belang, de moeder en de stiefvader gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige. Voorts is het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige van [X] in [Y] toegewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil zijn het gezag over de minderjarige en de wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige.
2. De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, het verzoek van de moeder en stiefvader hen gezamenlijk met het gezag over de minderjarige te belasten en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige van [X] in [Y], af te wijzen.
3. De moeder en stiefvader bestrijden zijn beroep en vragen het verzoek van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Gezag
4. De vader heeft ter terechtzitting zijn verzoek in hoger beroep ten aanzien van het gezag ingetrokken. Dit heeft tot gevolg dat de door de man daarop betrekking hebbende grieven geen bespreking meer behoeven. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve op dit punt bekrachtigen.
5. De rechtbank heeft de beslissing inzake de wijziging van het gezamenlijk gezag niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof acht gronden aanwezig om de bestreden beschikking op dit onderdeel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en zal aldus beslissen.
Naamswijziging
6. De vader stelt in zijn tweede grief dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige heeft toegewezen. De moeder en de stiefvader hebben hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd.
7. Ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam ingevolge artikel 1: 253t lid 5 BW overweegt het hof als volgt. Ingevolge dit artikel wordt een verzoek tot wijziging van een geslachtsnaam afgewezen, onder meer indien het belang van het kind zich tegen toewijzing verzet. De beoordeling berust op een afweging van de omstandigheden, bij welke afweging aan het belang van het kind groot gewicht moet worden toegekend. In het algemeen geldt dat de wijziging van de geslachtsnaam van een kind van verstrekkender aard is dan een wijziging in het gezag.
8. Het hof is gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het belang van de minderjarige zich vooralsnog tegen de toewijzing van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam verzet. De geslachtsnaam voert terug op de afstamming en daarmee ook op de identiteit van de minderjarige. Inwilliging van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging kan een verandering van de beleving van die identiteit met zich meebrengen. Het hof is gebleken dat de afstammingsband tussen de vader en de minderjarige een emotionele waarde voor de minderjarige heeft. Gelet op de leeftijd van de minderjarige (thans tien jaar) en het feit dat zij al bijna haar gehele leven de geslachtsnaam [X] draagt, is het hof van oordeel dat het belang van de minderjarige om zich te kunnen identificeren met haar vader zwaarder weegt dan het belang van de moeder en de stiefvader bij eenheid van namen in het gezin. De omstandigheid dat de minderjarige al sinds acht jaar in het gezin van de moeder en de stiefvader wordt verzorgd en opgevoed en dus al lange tijd deel uitmaakt van dit gezin, acht het hof niet doorslaggevend. Hoewel de wens van de moeder en de stiefvader om met het hele gezin met dezelfde achternaam naar buiten te treden op zichzelf begrijpelijk is, weegt dit niet op tegen het hiervoor benoemde belang van de minderjarige. Daarbij overweegt het hof dat het heden ten dage ook niet uitzonderlijk is, dat in één gezin meerdere geslachtsnamen voorkomen. Het hof is dan ook van oordeel dat in de onderhavige situatie het verzoek van de moeder en de stiefvader tot wijziging van de geslachtsnaam dient te worden afgewezen en zal derhalve de bestreden beschikking in zoverre vernietigen.
9. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover daarbij de moeder en de stiefvader gezamenlijk met het gezag over de minderjarige zijn belast en verklaart de bestreden beschikking op dit onderdeel uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de griffier van het hof de griffier van de rechtbank ’s-Gravenhage, op grond van het bepaalde in artikel 2 van het Besluit Gezagsregister (Besluit van 26 november 1969, Stb. 526), mededeling zal doen van de inhoud van deze beschikking;
vernietigt de bestreden beschikking voor zover die de wijziging van de geslachtsnaam betreft en, in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst af het verzoek van de moeder tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige van [X] in [Y].
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van de Poll, Mink en Van der Burght, bijgestaan door mr. De Klerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2009.