ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ9289
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.M.T. van der Hoeven-Oud
- P.M. Verbeek
- R. van der Vlist
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de Stichting in hoger beroep tegen de afwijzing van voeging en tussenkomst
In deze zaak heeft de Stichting hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin haar verzoek tot voeging en tussenkomst in een hoofdprocedure werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de Stichting geen belang had bij de voeging, zoals vereist door artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Stichting stelde dat zij een meerderheid van de leden van de Vereniging vertegenwoordigt en dat haar belangen niet voldoende werden gewaarborgd door de Vereniging zelf. De zaak draait om een conflict binnen de Vereniging over de verkoop van appartementsrechten, waarbij de Stichting meent dat een minderheid van de leden de procedure frustreert.
Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de Stichting ontvankelijk is in haar hoger beroep, maar dat de grief tegen de afwijzing van de voeging niet kan slagen. Het hof oordeelt dat de belangen van de leden van de Vereniging voldoende zijn gewaarborgd door de wet en de statuten van de Vereniging. De argumenten van de Stichting bieden geen redelijke grond voor de verzochte voeging en de processuele doelmatigheid zou niet gediend zijn bij de tussenkomst.
Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de Stichting in de kosten van het hoger beroep, die tot op heden op nihil worden begroot. Het bewijsaanbod van de Stichting wordt gepasseerd, omdat er geen gespecificeerd bewijs is aangeboden dat kan leiden tot een andere beslissing. Het arrest is uitgesproken op 7 juli 2009 door de vierde civiele kamer van het hof, in aanwezigheid van de griffier.