ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ4215
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.C.M. van Dijk
- R.C. Schlingemann
- N.M. van der Horst
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de huurovereenkomst en bruikleenovereenkomst met betrekking tot de woning aan [locatie 1] te [Plaatsnaam]
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [de huurder] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, van 27 maart 2008. De zaak betreft een geschil over de huurovereenkomst en de bruikleenovereenkomst met betrekking tot de woning aan [locatie 1] te [Plaatsnaam]. [de huurder] woont sinds 1982 in de woning en heeft de huur overgenomen van een vriendin. De maandelijkse huur bedroeg € 247,60. De huurovereenkomst, opgesteld in 1990, vermeldt dat aan [de huurder] de woning “[locatie 1A]” is verhuurd, bestaande uit drie kamers. Het geschil ontstond toen de Huurcommissie op 22 augustus 2007 uitspraak deed over de huurprijs, die vanaf 1 april 2007 bevroren werd. Arcade, de verhuurder, heeft hierop een vordering ingesteld bij de kantonrechter, die in het vonnis van 27 maart 2008 oordeelde dat de tweede etage niet tot het gehuurde behoort en dat er geen huurprijs voor dat gedeelte vastgesteld kon worden.
In hoger beroep heeft [de huurder] acht grieven aangevoerd, waarbij hij betoogt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst slechts betrekking heeft op de eerste etage. Het hof heeft de grieven gezamenlijk besproken en geconcludeerd dat de kantonrechter terecht heeft overwogen dat de huurovereenkomst enkel de eerste etage betreft. Het hof heeft vastgesteld dat er geen huurovereenkomst voor de tweede etage tot stand is gekomen, maar dat er sprake is van een bruikleenovereenkomst. De beëindiging van deze bruikleenovereenkomst per 31 december 2008 is door het hof als redelijk beoordeeld, gezien de lange duur van het gebruik door [de huurder] zonder tegenprestatie. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd en [de huurder] veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.