ECLI:NL:GHSGR:2009:BH5242

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-005098-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van dochters door vader met langdurige incestueuze handelingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn twee dochters. De incestueuze handelingen vonden plaats over een periode van meerdere jaren en varieerden van het betasten van de schaamstreek tot het binnendringen van het lichaam. De verdachte is in 1997 begonnen met het misbruik van zijn oudste dochter, [kind 1], toen zij ongeveer acht jaar oud was. Dit misbruik heeft geduurd tot 2003, toen zij dertien jaar oud was. De verdachte heeft haar op verschillende manieren seksueel benaderd, waaronder het aanraken van haar vagina en het laten betasten van zijn penis. Het misbruik van zijn jongste dochter, [kind 2], begon in 2003, toen zij ongeveer zeven jaar oud was, en stopte in 2007, toen zij elf jaar oud was. Ook zij werd op vergelijkbare wijze misbruikt door de verdachte.

De zaak kwam aan het licht toen [kind 1] en [kind 2] in februari 2008 aan een vriend van de familie vertelden wat hen was overkomen. Dit leidde tot een melding bij de autoriteiten. In eerste aanleg werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder het volgen van behandeling bij een verslavingszorginstelling.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met de verplichting tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De verdachte is aansprakelijk gesteld voor de schade die door zijn daden is veroorzaakt, met specifieke bedragen vastgesteld voor elk slachtoffer. Het hof heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen en de teruggave van bepaalde computers aan de verdachte gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij het hof de bijzondere omstandigheden van de zaak in overweging heeft genomen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005098-08
Parketnummer: 09-535164-08
Datum uitspraak: 27 februari 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 september 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
verdachte,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955,
thans verblijvende in penitentiaire inrichting Haaglanden, locatie Huis van Bewaring Zoetermeer te Zoetermeer.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 februari 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook als deze voorschriften inhouden het volgen van een behandeling bij de Waag en/of Tactus Verslavingszorg en/of soortgelijke instellingen, zolang deze instelling(en) zulks nodig achten. Voorts heeft de rechtbank een beslissing genomen over de vorderingen van de benadeelde partijen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is op basis van de bewijsmiddelen niet vast komen te staan dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van porno op de USB sticks. Derhalve acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vaststaande feiten
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de wettige bewijsmiddelen zoals die zich in het strafdossier bevinden staat ter zake van de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 4 naar het oordeel van het hof het volgende vast.1
Ter terechtzitting in hoger beroep erkent de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde te hebben begaan zoals door de rechtbank is bewezen.
Verdachte en zijn - inmiddels voormalige - echtgenote hebben samen zeven kinderen2, onder wie [kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1]3, en [kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2]4.
Verdachte en [ex-echtgenote] hebben in verschillende plaatsen gewoond. In januari 1988 zijn zij samen gaan wonen op [adres 1] te [oorspronkelijke woonplaats].5 In 1990 zijn zij verhuisd naar een woning gelegen aan de [adres 2]. In 2000 hebben zij een jaar op het adres [adres 3] gewoond. Vervolgens verbleef het gezin een aantal weken in [adres 4], waarna het naar [adres 5] is verhuisd. Zij verbleven tevens in [adres 5 en adres 6]. In 2002 ging het gezin weer terug naar [oorspronkelijke woonplaats] en woonde aldaar aan [adres 7]. In 2004 zijn zij verhuisd naar [adres 8]7 te [oorspronkelijke woonplaats] en verbleven hier tot op heden.6
Verdachte is in 1997 begonnen met het seksueel misbruiken van [kind 1]. Deze relatie heeft tot 2003 geduurd, toen [kind 1] 13 jaar oud was. Het begon allemaal spelenderwijs7 en met het praten over seks in [adres 2]. Korte tijd later heeft dit geleid tot seksuele handelingen. [kind 1] was toen een jaar of acht.8 Op een avond bracht verdachte [kind 1] naar zijn slaapkamer, schoof haar pyjama en onderbroek naar beneden en raakte haar vagina aan. Verdachte maakte cirkels bij haar vagina. Voor haar gevoel deed hij dat met zijn nagels. Het deed zeer. Ook bracht hij zijn vingers tussen haar schaamlippen. Dit gebeurde vervolgens dagelijks of om de dag op dezelfde manier in de slaapkamer van verdachte. Verdachte liet [kind 1] tevens zijn penis betasten.9 Voor verdachte waren deze seksuele handelingen opwindend en hij werd er naar eigen zeggen "vochtig" van.10 [kind 1] heeft destijds op verzoek van verdachte ook één keer zijn penis gelikt. Dit gebeurde in [adres 2]11 Dit duurde maar een paar seconden.12 Verdachte heeft tevens één keer de vagina van [kind 1] gelikt.13 [kind 1] moest ook wel eens met haar vagina over de penis van verdachte heen en weer rijen14 en het is vaker voorgevallen dat verdachte met zijn penis tegen de vagina van [kind 1] drukte.15 Verdachte heeft één keer ook met zijn penis de vagina van [kind 1] gepenetreerd. [kind 1] was toen elf en een half jaar oud.16 Hij is toen een klein stukje, net voorbij de rand van zijn eikel, in de vagina van [kind 1] gegaan.17
Verdachte heeft in [adres 5] een keer met [kind 1] gezoend. Hij bracht hierbij zijn tong in de mond van [kind 1].18 Hij heeft tevens haar vagina aangeraakt op de reeds genoemde wijze, te weten cirkels draaien bij haar schaamlippen met zijn scherpe nagels.19
In 2003, toen [kind 1] 13 jaar oud was, heeft verdachte haar borsten betast. Hierna heeft er niets meer tussen hen plaatsgevonden.20
Verdachte is in 2003 te [ ] ook begonnen met het seksueel misbruiken van zijn andere dochter [kind 2], toen zij ongeveer 7 jaar oud was.21 De seksuele handelingen bestonden onder meer uit het betasten van haar vagina en borsten. Verdachte ging dan met zijn vingers met scherpe nagels over haar vagina heen en weer wrijven, zoals dat ook bij [kind 1] gebeurde.22 Hij liet haar ook zijn penis betasten. De penis van verdachte was dan stijf en [kind 2] zag dat er "witachtig" spul uitkwam. [kind 2] moest ook op de penis van verdachte zitten.23 Dit seksueel misbruik is in 2007 gestopt, toen [kind 2] 11 jaar oud was.24
[kind 1] en [kind 2] hebben op 9 februari 2008 aan een vriend van het gezin verteld wat hen was overkomen. Aanleiding hiervoor was de interesse die verdachte in [kind 3], zijn jongste dochter, toonde.25 De heer [vriend] heeft hierop de kwestie met [ex-echtgenote verdachte] besproken en vervolgens hebben [kind 1] en [kind 2] ook alles aan hun moeder verteld.26
Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 en 4 bewezenverklaarde:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, en 5 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van de stichting Reclassering Nederland, ook als die inhouden een behandeling bij De Waag en/of Brijder.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn twee dochters. Deze incestueuze handelingen vonden gedurende een aantal jaren plaats en varieerden van het binnendringen van het lichaam tot het betasten van de schaamstreek. De verdachte heeft met deze strafbare handelingen niet alleen meermalen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn dochters, maar heeft ook misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als vader en volwassene op zijn dochters had. De jeugdige slachtoffers in deze zaak zijn de dupe geworden van het natuurlijke vertrouwen dat ieder kind in zijn ouders heeft. Het is algemeen bekend dat dergelijke gedragingen ernstige schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de slachtoffers.
Gezien de ernst van de onderhavige feiten is het hof dan ook van oordeel dat, ondanks dat de verdachte voor feit 5 zal worden vrijgesproken, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven USB sticks, zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door
verdachte begane misdrijven werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven computers, zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding mr. P.J. Gijsbertsen namens [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft mr. P.J. Gijsbertsen namens [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van EUR 12.025,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Indien de totale schade hoger zal blijken te zijn dan het door het hof toegewezen bedrag geldt dit bedrag als voorschot.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
EUR 12.025,- aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Vordering tot schadevergoeding mr. P.J. Gijsbertsen namens [slachtoffer 2]
In het onderhavige strafproces heeft mr. P.J. Gijsbertsen namens [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde, tot een bedrag van
EUR 11.472,73.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Indien de totale schade hoger zal blijken te zijn dan het door het hof toegewezen bedrag geldt dit bedrag als voorschot.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
EUR 11.472,73 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 244, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) jaren.
Bepaalt dat een op 1 (één) jaar bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 5 (vijf) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich in de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit nodig oordeelt.
Verstrekt aan deze instelling opdracht om aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
Verklaart de USB sticks onttrokken aan het verkeer.
Gelast de teruggave van de computers aan verdachte.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij mr. P.J. Gijsbertsen namens [slachtoffer 1] tot het gevorderde bedrag van
EUR 12.025,- (twaalfduizend vijfentwintig euro)
en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat indien de totale schade hoger zal blijken te zijn dan het door het hof toegewezen bedrag geldt dit bedrag als voorschot.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
[slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 12.025,- (twaalfduizend vijfentwintig euro) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij mr. P.J. Gijsbertsen namens [slachtoffer 2] tot het gevorderde bedrag van
EUR 11.472,73 (elfduizend vierhonderdtweeënzeventig euro en drieënzeventig cent)
en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat indien de totale schade hoger zal blijken te zijn dan het door het hof toegewezen bedrag geldt dit bedrag als voorschot.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
[slachtoffer 2], van een bedrag van EUR 11.472,73 (elfduizend vierhonderdtweeënzeventig euro en drieënzeventig cent) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 87 (zevenentachtig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking,
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. D.J.C. van den Broek, in bijzijn van de griffier mr. C. Bossema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 februari 2009.
Mr. J.M. Reinking is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij de dossiers met de nummers PL 1691/08-002006, PL 1691/08-002006A en PL 1691/08-002006B.
2 P. 42.
3 P. 169.
4 P. 148.
5 P. 43.
6 P. 153.
7 P. 110.
8 P. 110.
9 P. 136 en 159-162.
10 P. 112.
11 P. 139.
12 P. 162.
13 P. 113.
14 P. 129.
15 P. 164.
16 P. 113.
17 P. 115 en 116.
18 P. 135 en 165.
19 P. 165.
20 P. 117-118 en 163.
21 P. 74.
22 P. 75-76.
23 P. 80.
24 P. 165.
25 P. 165.
26 P. 95.