- [X] is een bedrijf dat zich bezig houdt met de fabricage en handel van buizen en aanverwante artikelen;
- [de werknemer], geboren op 13 september 1946, is op 16 september 1974 voor onbepaalde tijd bij [X] in dienst getreden in de functie van machinebrander, dit tegen een laatstverdiend uurloon van € 10,59 bruto; de overeengekomen arbeidsduur per week bedroeg 38 uur; op de arbeidsovereenkomst van partijen is de CAO voor de Metalektro van toepassing;
- op 31 augustus 1989 is [de werknemer] een bedrijfsongeval overkomen, waarbij hij aan zijn rechteronderbeen een gecompliceerde fractuur heeft opgelopen; ten gevolge van dat ongeval heeft [de werknemer] niet meer volledig kunnen werken; het arbeidsongeschikt¬heids¬percentage fluctueerde van 15-25% tot 80-100%; [de werknemer] heeft het werk hervat in de eigen functie van brander voor laatstelijk 6 uren per dag; er was sprake van een medische urenbeperking;
- op 10 september 2001 is [de werknemer] uitgevallen wegens rugklachten (hernia);
- [de werknemer] heeft uiteindelijk, na 10 september 2001, slechts op enige momenten zijn werkzaamheden hervat, meestal op basis van arbeidstherapie en steeds voor perioden van minder dan vier weken;
- per 9 september 2002 is [de werknemer] geschikt geacht voor het verrichten van zijn eigen werkzaamheden als machinaal brander voor zes uren per dag; [de werknemer] had ter zake een medische urenbeperking;
- in mei 2003 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV in samenspraak met de verzekeringsarts aan [de werknemer] bericht dat hij zijn eigen werkzaamheden niet kon verrichten; [de werknemer] is wel geschikt geacht om andere werkzaamheden te verrichten; de medische urenbeperking is niet gehandhaafd;
- [de werknemer] heeft zich in mei 2003 bereid verklaard om voor zes uur per dag aangepaste werkzaamheden te verrichten in de functie van “nabuiger”; [X] heeft zich op het standpunt gesteld dat [de werknemer] die werkzaamheden voor de duur van acht uur per dag diende te verrichten nu voor aangepaste werkzaamheden de medische urenbeperking vervallen was en de functie een onderdeel is van een productielijn waarbij het praktisch niet uitvoerbaar is de werkplek de laatste twee uur onbemand te laten; wel heeft [X] [de werknemer] aangeboden een arbo-conforme stoel aan te schaffen om [de werknemer] te ontlasten;
- [X] heeft op 20 januari 2004 de CWI verzocht toestemming te verlenen het dienstverband met [de werknemer] op te zeggen; als ontslaggrond is opgegeven de langdurige arbeidsongeschiktheid van [de werknemer] met betrekking tot de overeengekomen functie, het ontbreken van concrete aanwijzingen dat [de werknemer] binnen afzienbare tijd de bedongen arbeid zou kunnen hervatten en het ontbreken binnen [X] van mogelijkheden tot plaatsing in een voor [de werknemer] passende/aangepaste functie;
- nadat de CWI op 3 juni 2004 de gevraagde toestemming verleend heeft, heeft [X] de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] bij brief van 7 juni 2004 opgezegd tegen 31 oktober 2004;
- door [X] zijn geen pogingen ondernomen [de werknemer] te herplaatsen in een functie elders, buiten de onderneming van [X];
- van 10 september 2001 tot en met 9 september 2002 heeft 100% loondoorbetaling door [X] plaatsgevonden; van 10 september 2002 tot en met 9 september 2003 heeft [X] de WAO-uitkering en de aanvullende WW-uitkering van [de werknemer] aangevuld tot 94% van het netto salaris en van 10 september 2003 tot en met 31 oktober 2004 heeft geen aanvulling door [X] op de WAO-uitkering en de WW-uitkering van [de werknemer] meer plaatsgevonden;
- [X] heeft [de werknemer] bij gelegenheid van het einde van het dienstverband geen financiële compensatie uitbetaald of aangeboden;
- in 2004 heeft er bij [X] een reorganisatie plaats gevonden, in verband daarmee is een sociaal plan opgesteld (in werking getreden op 1 april 2004); [de werknemer] is niet onder de werking van dat sociaal plan gebracht, hoewel zijn naam wel genoemd is in het organogram met medewerkers vóór de reorganisatie en niet meer genoemd staat in het organogram met medewerkers na de reorganisatie;