ECLI:NL:GHSGR:2008:BF7077
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.H. van Coeverden
- T.L. Tan
- S.R. Mellema
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en bedrijfseconomische redenen in arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Krins B.V. tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin werd geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst met werknemer kennelijk onredelijk was. De werknemer, die sinds 1981 bij Krins in dienst was, vorderde schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag en betaling van een achterstallige bijdrage voor de ziektekostenverzekering. De rechtbank had de vordering van de werknemer toegewezen, maar Krins was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2006 plaatsvond op basis van bedrijfseconomische redenen, wat door beide partijen niet werd betwist. De werknemer had een maandsalaris van € 2.960,- en vorderde een schadevergoeding van € 66.126,44. Het hof heeft de kantonrechtersformule als uitgangspunt genomen voor de berekening van de schadevergoeding, maar heeft de C-factor vastgesteld op 0,4, rekening houdend met de financiële situatie van Krins.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de werknemer recht had op een schadevergoeding van € 34.000,-, verminderd met de bijdrage voor de ziektekostenverzekering van € 500,-. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van de werknemer gedeeltelijk toegewezen. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 14 oktober 2008.