4. Het hof overweegt als volgt.
4.1. Wil sprake zijn van overgang van een – onderdeel van een – onderneming in de zin van de artikelen 7: 662 e.v. BW, dan moet de identiteit van de betrokken eenheid na de overgang bewaard zijn gebleven, hetgeen met name kan blijken uit het feit dat de exploitatie ervan in feite wordt voortgezet of hervat. Onder een – onderdeel van een – onderneming, respectievelijk economische eenheid, respectievelijk entiteit wordt verstaan een georganiseerd geheel van personen en elementen, waarmee een economische activiteit met een eigen doelstelling kan worden uitgeoefend. Voor zover in bepaalde sectoren, waarin de arbeidskrachten de voornaamste factor zijn bij de activiteit, zoals in het onderhavige geval, een groep werknemers die duurzaam een gemeenschappelijke activiteit verricht, een economische entiteit kan vormen, kan een dergelijke entiteit haar identiteit na de overdracht behouden, wanneer de nieuwe ondernemer/exploitant niet alleen de betrokken activiteit voortzet, maar ook een wezenlijk deel – qua aantal en deskundigheid – van het personeel overneemt dat zijn voorganger speciaal voor die taak had ingezet. In dat geval verwerft de nieuwe ondernemer/exploitant namelijk het georganiseerde geheel van elementen waarmee de activiteiten of bepaalde activiteiten van de overdragende onderneming duurzaam kunnen worden voortgezet.
4.2. Ter onderbouwing van haar stelling dat in het onderhavige geval sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in de artikelen 7: 662 e.v. BW, heeft HBG onder meer gesteld dat het takenpakket van [Werknemer] behoorde tot het samenhangend geheel van activiteiten dat door HBG ook wel werd geschaard onder de noemer PC-LAN. Nog daargelaten of voornoemde activiteiten tezamen met de betrokken werknemers een entiteit vormden in de zin van de relevante wetgeving en of [Werknemer] onderdeel van die entiteit vormde, respectievelijk een, tezamen met haar activiteiten, voor overgang van onderneming vatbaar onderdeel van een dergelijke onderneming en eveneens daargelaten of een splitsing van de betrokken werknemer(s) en de overgedragen activiteiten bij de overgang in de weg staat aan een overgang van rechtswege, is naar het oordeel van het hof in casu geen sprake van behoud van identiteit bij de overgang. Door HBG is onomwonden gesteld dat de betreffende overgedragen werkzaamheden bij de overdracht door Getronics op een andere organisatorische wijze zijn ondergebracht bij reeds bij Getronics in dienst zijnde werknemers. Van de volgens partijen elf betrokken werknemers hebben er, de positie van [Werknemer] buiten beschouwing latend, drie (stelling [Werknemer]) respectievelijk vier (stelling HBG) op basis van een aanbod van Getronics een alternatieve functie bij Getronics aanvaard, terwijl de overige zeven, respectievelijk zes, werknemers bij HBG of met haar gelieerde ondernemingen in dienst zijn gebleven, respectievelijk het dienstverband met HBG beëindigd hebben zonder bij Getronics in dienst te zijn getreden. HBG heeft die drie respectievelijk vier werknemers de vrijheid gegeven om voor de eigenlijke overgang van de activiteiten naar Getronics reeds op die alternatieve basis bij Getronics in dienst te treden. Die werknemers, althans in ieder geval drie van de volgens HBG vier in dienst getreden werknemers, treden dan voor andere functies/werkzaamheden dan die bij de overgang van activiteiten naar Getronics zijn overgegaan, bij Getronics in dienst. Ook aan [Werknemer] is ander, al dan niet passend, werk aangeboden.
Uit hetgeen door HBG is gesteld, volgt dat voor zover er, voorafgaande aan de overgang van de activiteiten, sprake was van een groep werknemers die duurzaam een gemeenschappelijke activiteit verrichtte, dit in ieder geval bij – zoal niet voor – de overgang geëindigd is, nu die activiteiten bij de overgang op andere wijze door Getronics worden georganiseerd en werden toebedeeld aan reeds bij Getronics in dienst zijnde, niet van HBG afkomstige, werknemers, terwijl er omtrent een continuering van het organisatorische werkverband tussen de, van HBG afkomstige, bij Getronics in dienst getreden werknemers niets door HBG is gesteld. Ook de door [Werknemer] verrichtte werkzaamheden werden bij de overgang anders door Getronics georganiseerd en verdeeld over reeds bij Getronics in dienst zijnde, niet van HBG afkomstige werknemers, terwijl de haar aangeboden alternatieve functie(s), voor zover de werkzaamheden van [Werknemer] voor de overgang al als economische eenheid, respectievelijk onderdeel van een onderneming kunnen worden gekwalificeerd evenmin zodanig was, respectievelijk waren, dat wel sprake zou kunnen zijn van het behoud van de identiteit van die entiteit. Dit leidt tot de conclusie dat de grieven slagen.