ECLI:NL:GHSGR:2008:BC9682
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontbinding koop appartementsrecht en gevolgen van financieringsvoorbehoud
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 april 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ontbinding van een koopovereenkomst van een appartementsrecht. De appellant, die van buitenlandse afkomst is en de Nederlandse taal niet machtig is, had op 17 mei 2002 een appartementsrecht gekocht van de geïntimeerden voor een koopprijs van € 86.000,-. De overdracht van het appartementsrecht heeft echter niet plaatsgevonden, en de koopovereenkomst is ontbonden. De centrale vraag in deze procedure was of de appellant de contractuele boete van € 8.600,- aan de geïntimeerden verschuldigd was.
De rechtbank had de vordering van de geïntimeerden tot betaling van de contractuele boete in zijn geheel toegewezen, en het beroep van de appellant op matiging van de boete was verworpen. In hoger beroep heeft de appellant één grief aangevoerd, waarbij hij zich beroept op omstandigheden die hem zouden vrijwaren van de boete. Hij stelde dat hij alles in het werk had gesteld om tijdig de financiering rond te krijgen, maar dat dit door een fout van zijn bank niet is gelukt. Het hof oordeelde echter dat de appellant niet tijdig gebruik had gemaakt van het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst, aangezien hij zich niet binnen de gestelde termijn op dit voorbehoud had beroepen.
Het hof concludeerde dat de omstandigheden die de appellant aanvoerde, niet relevant waren voor de vraag of hij de boete verschuldigd was. De rol van de makelaars in deze kwestie werd ook niet als relevant beschouwd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor matiging van de boete, aangezien de geïntimeerden schade hadden geleden door de niet-nakoming van de appellant. De appellant werd veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.