1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.1 [Werkneemster] is op 1 augustus 1980 in dienst getreden bij gedaagde in de functie van docente […].
1.2 [Werkneemster] heeft, bij de wijziging van het salarissysteem in het onderwijs per 1 april 1985, een zogeheten “HOS-garantie” gekregen, waarbij zij uitzicht behield op schaal 12, salaris¬nummer 7. In deze verklaring staat onder meer de volgende vervalgrond genoemd: “De verklaring kan haar geldigheid verliezen: zodra de belanghebbende gedurende een periode van meer dan twee maanden niet werkzaam is geweest bij het voortgezet onderwijs;”
1.3 Per 1 augustus 1988 heeft [Werkneemster] haar arbeidsovereenkomst met Rijnlands Lyceum opgezegd. Deze opzegging was het gevolg van het feit dat haar tweede kind in verband met een voedselallergie langdurig borstvoeding nodig had. [Werkneemster] zag geen mogelijkheden om de zorg voor dit kind te combineren met haar werkzaamheden voor Rijnlands Lyceum.
1.4 Op 4 september 1989 is [Werkneemster] weer in dienst getreden bij Rijnlands Lyceum als docente geschiedenis, waarbij zij werd ingeschaald in een functie met maximum salarisschaal 10.
1.5 Bij brief van 20 januari 2001 (productie 1A bij conclusie van antwoord) aan haar vakbond heeft [Werkneemster] haar ontslag in de zomer van 1988 als volgt toegelicht:
“(…) Zeker omdat er in onze beide families veel allergieën voorkwamen, was het te verwachten dat de tweede ook aanleg in die richting had. Na de geboorte van mijn dochter in februari 1988, bleek al snel dat die aanleg inderdaad aanwezig was. Wanneer ik zelf iets at, waar melk in zat, reageerde ze onmiddellijk. Omdat het geven van borstvoeding mij met twee kleine kinderen én een dieet niet gemakkelijk afging, moest ik van alles ‘doen’ om mijn voeding in stand te houden. In de praktijk betekende dit, heel weinig doen, heel veel keer per etmaal voeden en elke mogelijkheid te baat nemen om te rusten. Na de 6 weken bevallings¬verlof regelde mijn huisarts dat ik met ziekteverlof ging, zodat ik dit keer de rust en gelegenheid had mijn dochter zelf te voeden. Zij vond niet dat ik zelf verlof moest nemen, omdat er geen sprake van was dat ik op dat moment in staat was te werken. Toen de zomervakantie naderde kwam mijn toenmalige rector, de heer [X], op bezoek, en vertelde dat er in het nieuwe schooljaar geen uren voor mij waren en ik met wachtgeld zou moeten gaan. Hoewel ik dit aanvankelijk heel vervelend vond – ik had het erg naar mijn zin op deze school en was ook bang er nooit meer ‘tussen’ te komen (iets dat nu natuurlijk niet meer voorstelbaar is) – had ik met het vooruitzicht in augustus niet te hoeven beginnen steeds meer vrede. Mijn dochter was een rustige, tevreden baby, zonder eczeem, maar kon nog steeds niets anders verdragen dan borstvoeding en moest vele malen, ook ’s nachts gevoed worden om genoeg binnen te krijgen. Een baan, hoe klein ook zat er op deze manier niet in. Vlak voor de zomervakantie, het was inmiddels al begin juli hoorde ik dat er plotseling toch nog een uur of negen voor mij beschikbaar waren. Omdat ik voor mijn dochter op 7 juli een afspraak had, haar te laten testen op andere melksoorten, sprak ik met de heer [X] af dit onderzoek af te wachten, voor ik kon toezeggen na de vakantie terug te keren. Mocht ze een andere melk verdragen en ik mijn borstvoeding af kunnen bouwen dan kon hij op me rekenen, zo niet dan wist ik niet hoe ik het moest regelen. Mij werd verteld dat de school het zo snel mogelijk moest weten, omdat mijn beslissing gevolgen zou hebben voor een aantal andere secties. Er zat iemand in sectie geschiedenis met dubbele bevoegdheden, dus mijn beslissing zou in andere secties doorwerken en de vakantie stond voor de deur. De uitslag van alle testen was ongunstig, evenals mijn zoon bleek ze nergens tegen te kunnen. In paniek over wat ik nu toch moest, heb ik nog geprobeerd mijn huisarts te bereiken, maar die bleek al op zomervakantie. Ik heb toen diezelfde middag naar school gebeld om te zeggen dat ik niet kwam en mij gedwongen zag mijn baan op te geven. De rector vroeg mij om dit schriftelijk te bevestigen en dat heb ik meteen gedaan.(…)”
1.6 [Werkneemster] heeft bij brief van 28 juni 2001 aan Rijnlands Lyceum verzocht haar alsnog in te schalen conform de HOS-garantie.
1.7 Met ingang van 1 augustus 2001 is [Werkneemster] bevorderd naar een schaal 12 functie, waarbij aan haar twee extra periodieken zijn toegekend, hetgeen leidde tot een inschaling per die datum in salarisschaal LD 15.
1.8 Bij brief van 10 oktober 2001 heeft Rijnlands Lyceum het verzoek sub 1.6 gemotiveerd afgewezen.
1.9 De Commissie Gelijke Behandeling heeft in haar oordeel van 29 oktober 2002 uitgesproken dat Rijnlands Lyceum jegens [Werkneemster]:
“- sedert 1 augustus 2001 geen onderscheid naar geslacht maakt bij de beloning door de wijze waarop ervaring wordt beloond, en
- sedert 1 augustus 2001 geen onderscheid op grond van geslacht maakt door aan leerkrachten in het voortgezet onderwijs die op of voor 1 april 1985 in dienst waren, en die deze HOS-garantie niet zoals verzoekster tussentijds zijn kwijtgeraakt, salarisaanspraken toe te kennen die uitgaan boven het maximum van de functionele salarisschaal.”
1.10 Op vordering van [Werkneemster] heeft de rechtbank het volgende toegewezen:
- veroordeelt Rijnlands Lyceum om [Werkneemster] met terugwerkende kracht per 4 september 1989 in te schalen in salarisschaal 11.6 en haar binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis het haar toekomende salaris, voor zover nog niet betaald, vanaf 28 juni 1996 te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de achtereenvolgende data van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Rijnlands Lyceum om haar medewerking te verlenen aan het repareren van [Werkneemster]’s pensioen in dier voege dat dit wordt aangepast aan de gewijzigde inschaling zoals hiervoor bepaald, met veroordeling van Rijnlands Lyceum in de proceskosten, alles uitvoerbaar bij voorraad.