Uitspraak: 30 oktober 2007
Rolnummer: 05/1474
Rolnr. rechtbank: 03/1654
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, tweede civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
VAN UDEN BEVERAGE EXPRESS B.V.,
(voorheen Eurogate Logistics B.V.),
gevestigd te Waddinxveen,
appellante,
hierna te noemen: Eurogate,
procureur: mr. H.J.A. Knijff,
advocaat: mr. W.M. van Rossenberg
PROOI WEGTRANSPORT B.V.,
(voorheen [Wegtransport] B.V.),
gevestigd te Barendrecht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Prooi,
procureur: mr. J.N. de Blécourt,
advocaat: mr. A.D.C.P. Dam
Eurogate is bij exploot van 5 september 2005 in hoger beroep gekomen van het door de Rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 8 juni 2005. Bij memorie van grieven heeft zij twee grieven tegen het vonnis aangevoerd, welke door Prooi bij memorie van antwoord zijn bestreden. Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
De beoordeling van het hoger beroep
1. Het geschil gaat over de vraag of wegvervoerder Prooi jegens haar opdrachtgeefster Eurogate aansprakelijk is voor schade (€ 145.000,--) die is ontstaan door diefstal van een container met JVC-apparatuur.
2. [Chauffeur] van Prooi had deze container in opdracht van Eurogate opgehaald op de ECT Delta Terminal en daarvandaan overgebracht naar het afgesloten terrein van Eurogate aan de Van Maasdijkweg te Rotterdam. Daar aangekomen - op 18 december 2001 om ca. 16.40 uur - kreeg hij van Eurogate de instructie om het chassis met daarop de container af te koppelen en de begeleidende documenten, waaronder een CMR-vrachtbrief, in te leveren op het kantoor van Eurogate. Aansluitend moest hij van Eurogate met een ander chassis een lege container ophalen op de ACC Terminal, waarna zijn taak erop zat voor die dag. De volgende ochtend moest hij de lege container naar de Vondelingenplaat rijden, waar deze zou worden beladen. Die beladen container moest hij vervolgens naar de ECT Delta Terminal brengen en daar moest hij twee volle containers opzetten, om die weer naar Eurogate te rijden. Terwijl hij nog doende was met deze door Eurogate opgedragen bezigheden bereikte hem het bericht dat de container met JVC-apparatuur in de nacht van 18 op 19 december 2001 was ontvreemd vanaf het Eurogate-terrein.
3. Het Eurogate-terrein is een van buitenverlichting voorzien binnenterrein dat door Eurogate gebruikt wordt voor het parkeren van vrachtwagens en afgekoppelde chassis. Het wordt bewaakt met zes (op een gesloten videosysteem aangesloten) beveiligingscamera’s en is voorzien van een afsluitbaar hekwerk. De dieven hebben het toegangshek van dat hekwerk geforceerd (omstreeks 03.00 uur), zijn vervolgens met een elders gestolen truck het terrein opgereden (omstreeks 03.45 uur) en hebben met die truck het containerchassis met daarop de bewuste container meegenomen (omstreeks 04.00 uur). Truck, chassis en container, met daarin nog een deel van de lading, zijn op 20 december 2001 teruggevonden in de buurt van Eindhoven.
4. Eurogate beschikte over acht kingpin-sloten, maar had niet een algemene of specifieke instructie gegeven om zo’n kingpin-slot aan te brengen op het containerchassis.
5. De gestolen container met JVC-apparatuur had op 19 december 2001 naar België moeten worden gereden, naar Wilrijk, ter aflevering - om 13.00 uur - bij Sumitomo Warehouse GmbH.
6. Voor het vervoer van de container vanaf de Maasvlakte naar Wilrijk is een CMR-vrachtbrief opgemaakt - gedateerd 17 december 2001 - waarin Eurogate staat vermeld als vervoerder (vakje 16) en handgeschreven de naam van Prooi is ingevuld als opvolgend vervoerder (vakje 17) met daarbij het kentekennummer van de door [Chauffeur] bereden truck. Prooi had deze truck met chauffeur Van Dijk op kilometerbasis verhuurd aan Eurogate. Eurogate verzorgde de planning en rekende wekelijks af met Prooi op basis van de door chauffeur Van Dijk bij Eurogate ingeleverde dagstaten.
de vordering, het verweer en het oordeel van de rechtbank
7. Eurogate houdt Prooi aansprakelijk voor de diefstalschade op grond van de stelling dat Prooi de zending als opvolgend vervoerder in goede staat ten vervoer in ontvangst heeft genomen doch deze niet in dezelfde goede staat in België, Wilrijk, bij de geadresseerde heeft afgeleverd.
8. Prooi verweert zich als volgt:
- Prooi had slechts opdracht om de container naar Eurogate over te halen, welke opdracht zij heeft vervuld, zodat ten tijde van de diefstal geen vervoerdersaansprakelijkheid op haar rustte.
- Het stond geenszins vast dat Prooi / chauffeur Van Dijk het verdere transport naar België zou verrichten. Aan chauffeur Van Dijk waren immers andere bezigheden opgedragen voor de ochtend van de 19e december en het was niet gezegd dat hij daar op tijd mee klaar zou zijn om ook nog de container om 13.00 uur in België te kunnen afleveren.
- Eurogate heeft op 18 december 2001 de goederen en de vrachtbrief in ontvangst genomen en is daarmee opvolgend vervoerder geworden in de zin van art. 34 CMR, waardoor de schade op grond van art. 37a CMR voor eigen rekening komt. Zij was bovendien bewaarnemer en heeft ook in die hoedanigheid de op haar rustende zorgverplichtingen geschonden.
- Meer subsidiair beroept Prooi zich op overmacht in de zin van art. 17 lid 2 CMR, waartoe zij aanvoert dat zij geheel overeenkomstig de instructies van Eurogate heeft gehandeld.
9. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, daartoe overwegende dat indien, zoals Eurogate stelt, de zending tijdens de vervoerperiode is ontvreemd Prooi zich met succes op overmacht kan beroepen, omdat (a) niet aan Prooi kan worden tegengeworpen dat zij de container gedurende de nacht op het Eurogate-terrein heeft laten overstaan en (b) gesteld noch gebleken is welke aanvullende maatregelen Prooi had moeten en / of kunnen nemen om diefstal van het containerchassis vanaf het terrein van haar opdrachtgever te voorkomen.
de grieven en de beoordeling ervan
10. Eurogate maakt bezwaar tegen deze motivering. Zij heeft daarin in zoverre gelijk, dat zij reeds in haar - in beider procesdossiers aangetroffen - antwoordakte van 23 juni 2004 heeft aangevoerd dat Prooi bijvoorbeeld een kingpinslot op de trailer had kunnen plaatsen. Kennelijk heeft de rechtbank dit over het hoofd gezien of zat de antwoordakte niet in het - volgens het vonnis - door de rechtbank geraadpleegde griffiedossier. Wat er allemaal in zo’n griffiedossier zit is voor de buitenwacht, inclusief het hof, niet erg inzichtelijk. Daarom is het beter indien de rechtbank - in plaats van gewag te maken van de raadpleging van het griffiedossier - gewoon het verloop van het geding weergeeft in het vonnis zoals de wet ook voorschrijft (art. 230 Rv), maar dit terzijde.
11. Voor het overige zijn de door Eurogate tegen het vonnis aangevoerde bezwaren ongegrond en kunnen zij niet tot vernietiging van het vonnis leiden. Hierbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
12. Vast staat wèl dat Eurogate chauffeur Van Dijk heeft opgedragen om (a) de container over te halen naar het beveiligde terrein van Eurogate, (b) het chassis daar af te koppelen en (c) de begeleidende documenten, inclusief CMR-vrachtbrief, bij haar in te leveren, en (d) ook dat zij hem daarna andere transportopdrachten heeft verstrekt, waarmee hij doende is geweest, zowel op 18 als op 19 december 2001. Doch dat zij hem - of Prooi - tevens heeft belast het transport van de JVC-container vanaf het Eurogate-terrein naar België staat niet vast, en dat Prooi zich jegens haar tot dat verdere transport heeft verbonden is door Prooi gemotiveerd betwist en volgt niet reeds uit het feit dat Prooi als opvolgend vervoerder in de CMR-vrachtbrief staat vermeld. Die vermelding kan immers ook zien op het vervoerstraject tussen de Waalhaven en het Eurogate-terrein en daarvoor pleit zelfs dat de goederen bij Eurogate zijn achtergelaten en de vrachtbrief aan haar is overhandigd. Het was vervolgens aan Eurogate om te bepalen of - en zo ja wanneer - zij chauffeur Van Dijk zou belasten met het verdere transport. Gesteld noch gebleken is dat, zo zij een ander (als opvolgend vervoerder) zou inzetten, Prooi hiertegen bezwaar kon maken en aanspraak kon maken op een vergoeding wegens misgelopen vrachtinkomsten met betrekking tot dat verdere transport.
13. Weliswaar biedt Eurogate in hoger beroep uitdrukkelijk bewijs aan van haar stelling dat Prooi het transport vanaf ECT naar België diende te verrichten, maar zij laat daarbij in het midden of de opdracht daartoe reeds op 18 december 2001, dus voorafgaande aan de diefstal, was verstrekt, dan wel dat het om een planning harerzijds ging, waarvan zij naar believen kon afwijken, bijvoorbeeld indien de door haar ingehuurde chauffeur Van Dijk wegens uitloop van de andere door haar aan hem opgedragen werkzaamheden (wachttijden op de Delta Terminal e.d.) niet tijdig beschikbaar was. Mede in aanmerking nemende dat, zoals Prooi reeds in de eerste aanleg onweersproken heeft aangevoerd, de werkzaamheden door Eurogate steeds op ad hoc basis werden ingedeeld, had een nadere onderbouwing en specificatie van de te bewijzen aangeboden stelling en van het bewijsaanbod zelve niet achterwege mogen blijven. Om die reden wordt het bewijsaanbod gepasseerd.
14. Ook indien overigens veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat Eurogate voorafgaande aan de diefstal het totale in de CMR-vrachtbrief omschreven transport naar België aan Prooi heeft opgedragen, baat dit Eurogate niet. In dat geval staat immers vast dat de uitvoering van deze opdracht op de door Eurogate aangegeven wijze onderbroken is geweest en dat Eurogate gedurende deze onderbreking de zending met bijbehorende documenten, waaronder de CMR-vrachtbrief, onder zich heeft gehad. Prooi, die ondertussen was belast met andere transportopdrachten van Eurogate, mocht er redelijkerwijs op vertrouwen dat Eurogate tijdens de onderbreking zou zorgen voor een adequate diefstalbeveiliging van de op haar instructie bij haar gestalde lading. Zij was bij uitstek in staat om te bepalen welke maatregelen in dat verband nodig waren op het door haar bewaakte bedrijfsterrein. Klaarblijkelijk achtte zij het niet nodig of wenselijk dat kingpinsloten werden aangebracht. Immers waren die er wel, maar ontbrak een algemeen of specifiek voorschrift om deze te gebruiken en heeft zij die sloten ook zelf niet aangebracht. Als dit ten onrechte is nagelaten en de schade hiervan het gevolg is - dat laatste is gesteld noch gebleken - dan geldt daarom dat verlies en schade gevolg zijn van factoren die voor rekening en risico van Eurogate komen en schuld van de rechthebbende opleveren.
Dat Prooi in haar relatie tot Eurogate redelijkerwijs andere maatregelen had kunnen of moeten nemen is niet aangevoerd.
15. Grief II ontbeert een zelfstandige grondslag en behoeft daarom geen afzonderlijke bespreking.
16. De slotsom is dat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. Dat gebeurt met veroordeling van Eurogate als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het appel.
- bekrachtigt het bestreden vonnis,
- veroordeelt Eurogate in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Prooi tot aan deze uitspraak bepaald op € 4.350,-- aan verschotten en € 2.632,-- aan salaris voor de procureur,
- verklaart deze uitspraak ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, J.E.H.M. Pinckaers en A.G. Beets en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2007 in aanwezigheid van de griffier.