ECLI:NL:GHSGR:2007:BB6633

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200237507
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake verboden wapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 september 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage, dat op 20 april 2007 was gewezen. De verdachte, geboren in 1949, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een revolver en bijbehorende munitie, in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat dit vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep niet in stand kunnen houden, omdat het zich niet kon verenigen met de eerdere beslissing. Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. Het hof heeft daarbij de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

De verdachte is eerder veroordeeld voor strafbare feiten, maar het hof heeft ook rekening gehouden met zijn gezondheidstoestand en de erkenning dat vuurwapenbezit niet de oplossing is voor zijn problemen. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. Dit arrest is gewezen in het openbaar op de zitting van 28 september 2007.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002375-07
Parketnummer: 09-658517-06
Datum uitspraak: 28 september 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 20 april 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1949,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 september 2007.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot drie maanden electronisch toezicht.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een revolver met daarbij voor dat vuurwapen geschikte munitie onbevoegd voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt gevoelens van onveiligheid met zich mee. Een toeneming van dergelijk wapenbezit gepaard gaande met een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan valt te vrezen. Daarom moet in beginsel streng worden opgetreden tegen strafbare feiten als hier aan de orde.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 3 september 2007, is de verdachte geruime tijd geleden veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Bij de bepaling van de op te leggen straf houdt het hof in het bijzonder rekening met de gezondheidstoestand van de verdachte en met de omstandigheid dat de verdachte thans ervan doordrongen lijkt te zijn dat vuurwapenbezit niet de oplossing voor zijn problemen is.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. J.M. Reinking en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 september 2007.