ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5892

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200303307
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake doorrijden na een ongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage, dat op 24 mei 2007 was gewezen. De verdachte, geboren in 1945, was aangeklaagd voor het doorrijden na een ongeval waarbij hij schade had veroorzaakt aan een fiets. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een geldboete van EUR 260,-- of subsidiair vijf dagen hechtenis. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 september 2007 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een verkeersmisdrijf door na het veroorzaken van schade aan een fiets weg te rijden zonder zich te identificeren. Dit gedrag werd als een ernstige miskenning van de verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer beschouwd.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 200,-- of vier dagen hechtenis. Het hof heeft echter besloten om de geldboete te verlagen naar EUR 100,--, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van twee dagen bij niet-betaling. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 12 oktober 2007.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003033-07
Parketnummer: 09-615868-06
Datum uitspraak: 12 oktober 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 24 mei 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1945,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 september 2007.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van EUR 260,-- subsidiair vijf dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 200,-- subsidiair vier dagen hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkeersmisdrijf door, nadat hij zich had behoren te realiseren dat hij met de auto die hij bestuurde schade aan een fiets had toegebracht, weg te rijden zonder zich te identificeren. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven van miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer, en voorts getracht zijn aansprakelijkheid voor de tengevolge van het feit ontstane schade te ontlopen. Dit is een ergerlijk feit, dat niet getolereerd kan worden.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 3 september 2007, is de verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden alsmede de draagkracht van de verdachte. Hierbij heeft het hof tevens artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking genomen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23(oud), 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 100,-- (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 (twee) dagen.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. J.M. Reinking en mr. C.G.M. van Rijnberk, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 oktober 2007.